Vervoeging van bekennen
Onbepaalde wijs (infinitief): bekennen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beken
- jij bekent
- hij/zij/het bekent
- wij bekennen
- jullie bekennen
- zij bekennen
Presente
- io confesso
- tu confessi
- lui/lei/Lei confessa
- noi confessiamo
- voi/Voi confessate
- loro/Loro confessano
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekende
- jij bekende
- hij/zij/het bekende
- wij bekenden
- jullie bekenden
- zij bekenden
Imperfetto
- io confessavo
- tu confessavi
- lui/lei/Lei confessava
- noi confessavamo
- voi/Voi confessavate
- loro/Loro confessavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekend
- jij hebt bekend
- hij/zij/het heeft bekend
- wij hebben bekend
- jullie hebben bekend
- zij hebben bekend
Passato prossimo
- io ho confessato
- tu hai confessato
- lui/lei/Lei ha confessato
- noi abbiamo confessato
- voi/Voi avete confessato
- loro/Loro hanno confessato
Voltooid verleden tijd
- ik had bekend
- jij had bekend
- hij/zij/het had bekend
- wij hadden bekend
- jullie hadden bekend
- zij hadden bekend
Trapassato prossimo
- io avevo confessato
- tu avevi confessato
- lui/lei/Lei aveva confessato
- noi avevamo confessato
- voi/Voi avevate confessato
- loro/Loro avevano confessato
Toekomende tijd I
- ik zal bekennen
- jij zult bekennen
- hij/zij/het zal bekennen
- wij zullen bekennen
- jullie zullen bekennen
- zij zullen bekennen
Futuro semplice
- io confesserò
- tu confesserai
- lui/lei/Lei confesserà
- noi confesseremo
- voi/Voi confesserete
- loro/Loro confesseranno
Toekomende tijd II
- ik zal bekend hebben
- jij zult bekend hebben
- hij/zij/het zal bekend hebben
- wij zullen bekend hebben
- jullie zullen bekend hebben
- zij zullen bekend hebben
Futuro anteriore
- io avrò confessato
- tu avrai confessato
- lui/lei/Lei avrà confessato
- noi avremo confessato
- voi/Voi avrete confessato
- loro/Loro avranno confessato
Conditionalis I
- ik zou bekennen
- jij zou bekennen
- hij/zij/het zou bekennen
- wij zouden bekennen
- jullie zouden bekennen
- zij zouden bekennen
Condizionale presente
- io confesserei
- tu confesseresti
- lui/lei/Lei confesserebbe
- noi confesseremmo
- voi/Voi confessereste
- loro/Loro confesserebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben bekend
- jij zou hebben bekend
- hij/zij/het zou hebben bekend
- wij zouden hebben bekend
- jullie zouden hebben bekend
- zij zouden hebben bekend
Condizionale passato
- io avrei confessato
- tu avresti confessato
- lui/lei/Lei avrebbe confessato
- noi avremmo confessato
- voi/Voi avreste confessato
- loro/Loro avrebbero confessato
Imperatief
- jij beken
- jullie bekent
Imperativo
- tu confessa
- voi/Voi confessate