Vervoeging van beperken

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik beperk
  • jij beperkt
  • hij/zij/het beperkt
  • wij beperken
  • jullie beperken
  • zij beperken

Presente

  • io limito
  • tu limiti
  • lui/lei/Lei limita
  • noi limitiamo
  • voi/Voi limitate
  • loro/Loro limitano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik beperkte
  • jij beperkte
  • hij/zij/het beperkte
  • wij beperkten
  • jullie beperkten
  • zij beperkten

Imperfetto

  • io limitavo
  • tu limitavi
  • lui/lei/Lei limitava
  • noi limitavamo
  • voi/Voi limitavate
  • loro/Loro limitavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb beperkt
  • jij hebt beperkt
  • hij/zij/het heeft beperkt
  • wij hebben beperkt
  • jullie hebben beperkt
  • zij hebben beperkt

Passato prossimo

  • io ho limitato
  • tu hai limitato
  • lui/lei/Lei ha limitato
  • noi abbiamo limitato
  • voi/Voi avete limitato
  • loro/Loro hanno limitato

Voltooid verleden tijd

  • ik had beperkt
  • jij had beperkt
  • hij/zij/het had beperkt
  • wij hadden beperkt
  • jullie hadden beperkt
  • zij hadden beperkt

Trapassato prossimo

  • io avevo limitato
  • tu avevi limitato
  • lui/lei/Lei aveva limitato
  • noi avevamo limitato
  • voi/Voi avevate limitato
  • loro/Loro avevano limitato

Toekomende tijd I

  • ik zal beperken
  • jij zult beperken
  • hij/zij/het zal beperken
  • wij zullen beperken
  • jullie zullen beperken
  • zij zullen beperken

Futuro semplice

  • io limiterò
  • tu limiterai
  • lui/lei/Lei limiterà
  • noi limiteremo
  • voi/Voi limiterete
  • loro/Loro limiteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal beperkt hebben
  • jij zult beperkt hebben
  • hij/zij/het zal beperkt hebben
  • wij zullen beperkt hebben
  • jullie zullen beperkt hebben
  • zij zullen beperkt hebben

Futuro anteriore

  • io avrò limitato
  • tu avrai limitato
  • lui/lei/Lei avrà limitato
  • noi avremo limitato
  • voi/Voi avrete limitato
  • loro/Loro avranno limitato

Conditionalis I

  • ik zou beperken
  • jij zou beperken
  • hij/zij/het zou beperken
  • wij zouden beperken
  • jullie zouden beperken
  • zij zouden beperken

Condizionale presente

  • io limiterei
  • tu limiteresti
  • lui/lei/Lei limiterebbe
  • noi limiteremmo
  • voi/Voi limitereste
  • loro/Loro limiterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben beperkt
  • jij zou hebben beperkt
  • hij/zij/het zou hebben beperkt
  • wij zouden hebben beperkt
  • jullie zouden hebben beperkt
  • zij zouden hebben beperkt

Condizionale passato

  • io avrei limitato
  • tu avresti limitato
  • lui/lei/Lei avrebbe limitato
  • noi avremmo limitato
  • voi/Voi avreste limitato
  • loro/Loro avrebbero limitato

Imperatief

  • jij beperk
  • jullie beperkt

Imperativo

  • tu limita
  • voi/Voi limitate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van beperken