Vervoeging van beschieten

Onbepaalde wijs (infinitief): beschieten

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik beschiet
    • jij beschiet
    • hij/zij/het beschiet
    • wij beschieten
    • jullie beschieten
    • zij beschieten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik beschoot
    • jij beschoot
    • hij/zij/het beschoot
    • wij beschoten
    • jullie beschoten
    • zij beschoten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb beschoten
    • jij hebt beschoten
    • hij/zij/het heeft beschoten
    • wij hebben beschoten
    • jullie hebben beschoten
    • zij hebben beschoten
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had beschoten
    • jij had beschoten
    • hij/zij/het had beschoten
    • wij hadden beschoten
    • jullie hadden beschoten
    • zij hadden beschoten
  • Toekomende tijd I

    • ik zal beschieten
    • jij zult beschieten
    • hij/zij/het zal beschieten
    • wij zullen beschieten
    • jullie zullen beschieten
    • zij zullen beschieten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal beschoten hebben
    • jij zult beschoten hebben
    • hij/zij/het zal beschoten hebben
    • wij zullen beschoten hebben
    • jullie zullen beschoten hebben
    • zij zullen beschoten hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou beschieten
    • jij zou beschieten
    • hij/zij/het zou beschieten
    • wij zouden beschieten
    • jullie zouden beschieten
    • zij zouden beschieten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben beschoten
    • jij zou hebben beschoten
    • hij/zij/het zou hebben beschoten
    • wij zouden hebben beschoten
    • jullie zouden hebben beschoten
    • zij zouden hebben beschoten
  • Imperatief

    • jij beschiet
    • jullie beschiet

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van beschieten