Vervoeging van binnendringen
Onbepaalde wijs (infinitief): binnendringen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dring binnen
- jij dringt binnen
- hij/zij/het dringt binnen
- wij dringen binnen
- jullie dringen binnen
- zij dringen binnen
Presente
- io penetro
- tu penetri
- lui/lei/Lei penetra
- noi penetriamo
- voi/Voi penetrate
- loro/Loro penetrano
Onvoltooid verleden tijd
- ik drong binnen
- jij drong binnen
- hij/zij/het drong binnen
- wij drongen binnen
- jullie drongen binnen
- zij drongen binnen
Imperfetto
- io penetravo
- tu penetravi
- lui/lei/Lei penetrava
- noi penetravamo
- voi/Voi penetravate
- loro/Loro penetravano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben binnengedrongen
- jij bent binnengedrongen
- hij/zij/het is binnengedrongen
- wij zijn binnengedrongen
- jullie zijn binnengedrongen
- zij zijn binnengedrongen
Passato prossimo
- io sono penetrato
- tu sei penetrato
- lui/lei/Lei è penetrato
- noi siamo penetrati
- voi/Voi siete penetrati
- loro/Loro sono penetrati
Voltooid verleden tijd
- ik was binnengedrongen
- jij was binnengedrongen
- hij/zij/het was binnengedrongen
- wij waren binnengedrongen
- jullie waren binnengedrongen
- zij waren binnengedrongen
Trapassato prossimo
- io ero penetrato
- tu eri penetrato
- lui/lei/Lei era penetrato
- noi eravamo penetrati
- voi/Voi eravate penetrati
- loro/Loro erano penetrati
Toekomende tijd I
- ik zal binnendringen
- jij zult binnendringen
- hij/zij/het zal binnendringen
- wij zullen binnendringen
- jullie zullen binnendringen
- zij zullen binnendringen
Futuro semplice
- io penetrerò
- tu penetrerai
- lui/lei/Lei penetrerà
- noi penetreremo
- voi/Voi penetrerete
- loro/Loro penetreranno
Toekomende tijd II
- ik zal binnengedrongen zijn
- jij zult binnengedrongen zijn
- hij/zij/het zal binnengedrongen zijn
- wij zullen binnengedrongen zijn
- jullie zullen binnengedrongen zijn
- zij zullen binnengedrongen zijn
Futuro anteriore
- io sarò penetrato
- tu sarai penetrato
- lui/lei/Lei sarà penetrato
- noi saremo penetrati
- voi/Voi sarete penetrati
- loro/Loro saranno penetrati
Conditionalis I
- ik zou binnendringen
- jij zou binnendringen
- hij/zij/het zou binnendringen
- wij zouden binnendringen
- jullie zouden binnendringen
- zij zouden binnendringen
Condizionale presente
- io penetrerei
- tu penetreresti
- lui/lei/Lei penetrerebbe
- noi penetreremmo
- voi/Voi penetrereste
- loro/Loro penetrerebbero
Conditionalis II
- ik zou zijn binnengedrongen
- jij zou zijn binnengedrongen
- hij/zij/het zou zijn binnengedrongen
- wij zouden zijn binnengedrongen
- jullie zouden zijn binnengedrongen
- zij zouden zijn binnengedrongen
Condizionale passato
- io sarei penetrato
- tu saresti penetrato
- lui/lei/Lei sarebbe penetrato
- noi saremmo penetrati
- voi/Voi sareste penetrati
- loro/Loro sarebbero penetrati
Imperatief
- jij dring binnen
- jullie dringt binnen
Imperativo
- tu penetra
- voi/Voi penetrate