Vervoeging van chargeren
Onbepaalde wijs (infinitief): chargeren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik chargeer
- jij chargeert
- hij/zij/het chargeert
- wij chargeren
- jullie chargeren
- zij chargeren
Presente
- io esagero
- tu esageri
- lui/lei/Lei esagera
- noi esageriamo
- voi/Voi esagerate
- loro/Loro esagerano
Onvoltooid verleden tijd
- ik chargeerde
- jij chargeerde
- hij/zij/het chargeerde
- wij chargeerden
- jullie chargeerden
- zij chargeerden
Imperfetto
- io esageravo
- tu esageravi
- lui/lei/Lei esagerava
- noi esageravamo
- voi/Voi esageravate
- loro/Loro esageravano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gechargeerd
- jij hebt gechargeerd
- hij/zij/het heeft gechargeerd
- wij hebben gechargeerd
- jullie hebben gechargeerd
- zij hebben gechargeerd
Passato prossimo
- io ho esagerato
- tu hai esagerato
- lui/lei/Lei ha esagerato
- noi abbiamo esagerato
- voi/Voi avete esagerato
- loro/Loro hanno esagerato
Voltooid verleden tijd
- ik had gechargeerd
- jij had gechargeerd
- hij/zij/het had gechargeerd
- wij hadden gechargeerd
- jullie hadden gechargeerd
- zij hadden gechargeerd
Trapassato prossimo
- io avevo esagerato
- tu avevi esagerato
- lui/lei/Lei aveva esagerato
- noi avevamo esagerato
- voi/Voi avevate esagerato
- loro/Loro avevano esagerato
Toekomende tijd I
- ik zal chargeren
- jij zult chargeren
- hij/zij/het zal chargeren
- wij zullen chargeren
- jullie zullen chargeren
- zij zullen chargeren
Futuro semplice
- io esagererò
- tu esagererai
- lui/lei/Lei esagererà
- noi esagereremo
- voi/Voi esagererete
- loro/Loro esagereranno
Toekomende tijd II
- ik zal gechargeerd hebben
- jij zult gechargeerd hebben
- hij/zij/het zal gechargeerd hebben
- wij zullen gechargeerd hebben
- jullie zullen gechargeerd hebben
- zij zullen gechargeerd hebben
Futuro anteriore
- io avrò esagerato
- tu avrai esagerato
- lui/lei/Lei avrà esagerato
- noi avremo esagerato
- voi/Voi avrete esagerato
- loro/Loro avranno esagerato
Conditionalis I
- ik zou chargeren
- jij zou chargeren
- hij/zij/het zou chargeren
- wij zouden chargeren
- jullie zouden chargeren
- zij zouden chargeren
Condizionale presente
- io esagererei
- tu esagereresti
- lui/lei/Lei esagererebbe
- noi esagereremmo
- voi/Voi esagerereste
- loro/Loro esagererebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gechargeerd
- jij zou hebben gechargeerd
- hij/zij/het zou hebben gechargeerd
- wij zouden hebben gechargeerd
- jullie zouden hebben gechargeerd
- zij zouden hebben gechargeerd
Condizionale passato
- io avrei esagerato
- tu avresti esagerato
- lui/lei/Lei avrebbe esagerato
- noi avremmo esagerato
- voi/Voi avreste esagerato
- loro/Loro avrebbero esagerato
Imperatief
- jij chargeer
- jullie chargeert
Imperativo
- tu esagera
- voi/Voi esagerate