Vervoeging van conformeren

Onbepaalde wijs (infinitief): conformeren

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik conformeer
  • jij conformeert
  • hij/zij/het conformeert
  • wij conformeren
  • jullie conformeren
  • zij conformeren

Presente

  • io adatto
  • tu adatti
  • lui/lei/Lei adatta
  • noi adattiamo
  • voi/Voi adattate
  • loro/Loro adattano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik conformeerde
  • jij conformeerde
  • hij/zij/het conformeerde
  • wij conformeerden
  • jullie conformeerden
  • zij conformeerden

Imperfetto

  • io adattavo
  • tu adattavi
  • lui/lei/Lei adattava
  • noi adattavamo
  • voi/Voi adattavate
  • loro/Loro adattavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geconformeerd
  • jij hebt geconformeerd
  • hij/zij/het heeft geconformeerd
  • wij hebben geconformeerd
  • jullie hebben geconformeerd
  • zij hebben geconformeerd

Passato prossimo

  • io ho adattato
  • tu hai adattato
  • lui/lei/Lei ha adattato
  • noi abbiamo adattato
  • voi/Voi avete adattato
  • loro/Loro hanno adattato

Voltooid verleden tijd

  • ik had geconformeerd
  • jij had geconformeerd
  • hij/zij/het had geconformeerd
  • wij hadden geconformeerd
  • jullie hadden geconformeerd
  • zij hadden geconformeerd

Trapassato prossimo

  • io avevo adattato
  • tu avevi adattato
  • lui/lei/Lei aveva adattato
  • noi avevamo adattato
  • voi/Voi avevate adattato
  • loro/Loro avevano adattato

Toekomende tijd I

  • ik zal conformeren
  • jij zult conformeren
  • hij/zij/het zal conformeren
  • wij zullen conformeren
  • jullie zullen conformeren
  • zij zullen conformeren

Futuro semplice

  • io adatterò
  • tu adatterai
  • lui/lei/Lei adatterà
  • noi adatteremo
  • voi/Voi adatterete
  • loro/Loro adatteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal geconformeerd hebben
  • jij zult geconformeerd hebben
  • hij/zij/het zal geconformeerd hebben
  • wij zullen geconformeerd hebben
  • jullie zullen geconformeerd hebben
  • zij zullen geconformeerd hebben

Futuro anteriore

  • io avrò adattato
  • tu avrai adattato
  • lui/lei/Lei avrà adattato
  • noi avremo adattato
  • voi/Voi avrete adattato
  • loro/Loro avranno adattato

Conditionalis I

  • ik zou conformeren
  • jij zou conformeren
  • hij/zij/het zou conformeren
  • wij zouden conformeren
  • jullie zouden conformeren
  • zij zouden conformeren

Condizionale presente

  • io adatterei
  • tu adatteresti
  • lui/lei/Lei adatterebbe
  • noi adatteremmo
  • voi/Voi adattereste
  • loro/Loro adatterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben geconformeerd
  • jij zou hebben geconformeerd
  • hij/zij/het zou hebben geconformeerd
  • wij zouden hebben geconformeerd
  • jullie zouden hebben geconformeerd
  • zij zouden hebben geconformeerd

Condizionale passato

  • io avrei adattato
  • tu avresti adattato
  • lui/lei/Lei avrebbe adattato
  • noi avremmo adattato
  • voi/Voi avreste adattato
  • loro/Loro avrebbero adattato

Imperatief

  • jij conformeer
  • jullie conformeert

Imperativo

  • tu adatta
  • voi/Voi adattate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van conformeren