Vervoeging van danken

Vertaling: ringraziare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik dank
  • jij dankt
  • hij/zij/het dankt
  • wij danken
  • jullie danken
  • zij danken

Presente

  • io ringrazio
  • tu ringrazi
  • lui/lei/Lei ringrazia
  • noi ringraziamo
  • voi/Voi ringraziate
  • loro/Loro ringraziano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik dankte
  • jij dankte
  • hij/zij/het dankte
  • wij dankten
  • jullie dankten
  • zij dankten

Imperfetto

  • io ringraziavo
  • tu ringraziavi
  • lui/lei/Lei ringraziava
  • noi ringraziavamo
  • voi/Voi ringraziavate
  • loro/Loro ringraziavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gedankt
  • jij hebt gedankt
  • hij/zij/het heeft gedankt
  • wij hebben gedankt
  • jullie hebben gedankt
  • zij hebben gedankt

Passato prossimo

  • io ho ringraziato
  • tu hai ringraziato
  • lui/lei/Lei ha ringraziato
  • noi abbiamo ringraziato
  • voi/Voi avete ringraziato
  • loro/Loro hanno ringraziato

Voltooid verleden tijd

  • ik had gedankt
  • jij had gedankt
  • hij/zij/het had gedankt
  • wij hadden gedankt
  • jullie hadden gedankt
  • zij hadden gedankt

Trapassato prossimo

  • io avevo ringraziato
  • tu avevi ringraziato
  • lui/lei/Lei aveva ringraziato
  • noi avevamo ringraziato
  • voi/Voi avevate ringraziato
  • loro/Loro avevano ringraziato

Toekomende tijd I

  • ik zal danken
  • jij zult danken
  • hij/zij/het zal danken
  • wij zullen danken
  • jullie zullen danken
  • zij zullen danken

Futuro semplice

  • io ringrazierò
  • tu ringrazierai
  • lui/lei/Lei ringrazierà
  • noi ringrazieremo
  • voi/Voi ringrazierete
  • loro/Loro ringrazieranno

Toekomende tijd II

  • ik zal gedankt hebben
  • jij zult gedankt hebben
  • hij/zij/het zal gedankt hebben
  • wij zullen gedankt hebben
  • jullie zullen gedankt hebben
  • zij zullen gedankt hebben

Futuro anteriore

  • io avrò ringraziato
  • tu avrai ringraziato
  • lui/lei/Lei avrà ringraziato
  • noi avremo ringraziato
  • voi/Voi avrete ringraziato
  • loro/Loro avranno ringraziato

Conditionalis I

  • ik zou danken
  • jij zou danken
  • hij/zij/het zou danken
  • wij zouden danken
  • jullie zouden danken
  • zij zouden danken

Condizionale presente

  • io ringrazierei
  • tu ringrazieresti
  • lui/lei/Lei ringrazierebbe
  • noi ringrazieremmo
  • voi/Voi ringraziereste
  • loro/Loro ringrazierebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben gedankt
  • jij zou hebben gedankt
  • hij/zij/het zou hebben gedankt
  • wij zouden hebben gedankt
  • jullie zouden hebben gedankt
  • zij zouden hebben gedankt

Condizionale passato

  • io avrei ringraziato
  • tu avresti ringraziato
  • lui/lei/Lei avrebbe ringraziato
  • noi avremmo ringraziato
  • voi/Voi avreste ringraziato
  • loro/Loro avrebbero ringraziato

Imperatief

  • jij dank
  • jullie dankt

Imperativo

  • tu ringrazia
  • voi/Voi ringraziate

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van danken