Vervoeging van doortochten
Onbepaalde wijs (infinitief): doortochten
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het tocht door
- zij tochten door
Presente
- lui/lei/Lei aera
- loro/Loro aerano
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het tochtte door
- zij tochtten door
Imperfetto
- lui/lei/Lei aerava
- loro/Loro aeravano
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft doorgetocht
- zij hebben doorgetocht
Passato prossimo
- lui/lei/Lei ha aerato
- loro/Loro hanno aerato
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had doorgetocht
- zij hadden doorgetocht
Trapassato prossimo
- lui/lei/Lei aveva aerato
- loro/Loro avevano aerato
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal doortochten
- zij zult doortochten
Futuro semplice
- lui/lei/Lei aererà
- loro/Loro aereranno
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal doorgetocht hebben
- zij zult doorgetocht hebben
Futuro anteriore
- lui/lei/Lei avrà aerato
- loro/Loro avranno aerato
Conditionalis I
- hij/zij/het zal doortochten
- zij zullen doortochten
Condizionale presente
- lui/lei/Lei aererebbe
- loro/Loro aererebbero
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben doorgetocht
- zij zullen hebben doorgetocht
Condizionale passato
- lui/lei/Lei avrebbe aerato
- loro/Loro avrebbero aerato