Vervoeging van dreggen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dreg
- jij dregt
- hij/zij/het dregt
- wij dreggen
- jullie dreggen
- zij dreggen
Onvoltooid verleden tijd
- ik dregde
- jij dregde
- hij/zij/het dregde
- wij dregden
- jullie dregden
- zij dregden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedregd
- jij hebt gedregd
- hij/zij/het heeft gedregd
- wij hebben gedregd
- jullie hebben gedregd
- zij hebben gedregd
Voltooid verleden tijd
- ik had gedregd
- jij had gedregd
- hij/zij/het had gedregd
- wij hadden gedregd
- jullie hadden gedregd
- zij hadden gedregd
Toekomende tijd I
- ik zal dreggen
- jij zult dreggen
- hij/zij/het zal dreggen
- wij zullen dreggen
- jullie zullen dreggen
- zij zullen dreggen
Toekomende tijd II
- ik zal gedregd hebben
- jij zult gedregd hebben
- hij/zij/het zal gedregd hebben
- wij zullen gedregd hebben
- jullie zullen gedregd hebben
- zij zullen gedregd hebben
Conditionalis I
- ik zou dreggen
- jij zou dreggen
- hij/zij/het zou dreggen
- wij zouden dreggen
- jullie zouden dreggen
- zij zouden dreggen
Conditionalis II
- ik zou hebben gedregd
- jij zou hebben gedregd
- hij/zij/het zou hebben gedregd
- wij zouden hebben gedregd
- jullie zouden hebben gedregd
- zij zouden hebben gedregd
Imperatief
- jij dreg
- jullie dregt