Vervoeging van flikkeren
Onbepaalde wijs (infinitief): flikkeren
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik flikker
- jij flikkert
- hij/zij/het flikkert
- wij flikkeren
- jullie flikkeren
- zij flikkeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik flikkerde
- jij flikkerde
- hij/zij/het flikkerde
- wij flikkerden
- jullie flikkerden
- zij flikkerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geflikkerd
- jij hebt geflikkerd
- hij/zij/het heeft geflikkerd
- wij hebben geflikkerd
- jullie hebben geflikkerd
- zij hebben geflikkerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geflikkerd
- jij had geflikkerd
- hij/zij/het had geflikkerd
- wij hadden geflikkerd
- jullie hadden geflikkerd
- zij hadden geflikkerd
Toekomende tijd I
- ik zal flikkeren
- jij zult flikkeren
- hij/zij/het zal flikkeren
- wij zullen flikkeren
- jullie zullen flikkeren
- zij zullen flikkeren
Toekomende tijd II
- ik zal geflikkerd hebben
- jij zult geflikkerd hebben
- hij/zij/het zal geflikkerd hebben
- wij zullen geflikkerd hebben
- jullie zullen geflikkerd hebben
- zij zullen geflikkerd hebben
Conditionalis I
- ik zou flikkeren
- jij zou flikkeren
- hij/zij/het zou flikkeren
- wij zouden flikkeren
- jullie zouden flikkeren
- zij zouden flikkeren
Conditionalis II
- ik zou hebben geflikkerd
- jij zou hebben geflikkerd
- hij/zij/het zou hebben geflikkerd
- wij zouden hebben geflikkerd
- jullie zouden hebben geflikkerd
- zij zouden hebben geflikkerd
Imperatief
- jij flikker
- jullie flikkert