Vervoeging van inbouwen
Onbepaalde wijs (infinitief): inbouwen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bouw in
- jij bouwt in
- hij/zij/het bouwt in
- wij bouwen in
- jullie bouwen in
- zij bouwen in
Onvoltooid verleden tijd
- ik bouwde in
- jij bouwde in
- hij/zij/het bouwde in
- wij bouwden in
- jullie bouwden in
- zij bouwden in
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingebouwd
- jij hebt ingebouwd
- hij/zij/het heeft ingebouwd
- wij hebben ingebouwd
- jullie hebben ingebouwd
- zij hebben ingebouwd
Voltooid verleden tijd
- ik had ingebouwd
- jij had ingebouwd
- hij/zij/het had ingebouwd
- wij hadden ingebouwd
- jullie hadden ingebouwd
- zij hadden ingebouwd
Toekomende tijd I
- ik zal inbouwen
- jij zult inbouwen
- hij/zij/het zal inbouwen
- wij zullen inbouwen
- jullie zullen inbouwen
- zij zullen inbouwen
Toekomende tijd II
- ik zal ingebouwd hebben
- jij zult ingebouwd hebben
- hij/zij/het zal ingebouwd hebben
- wij zullen ingebouwd hebben
- jullie zullen ingebouwd hebben
- zij zullen ingebouwd hebben
Conditionalis I
- ik zou inbouwen
- jij zou inbouwen
- hij/zij/het zou inbouwen
- wij zouden inbouwen
- jullie zouden inbouwen
- zij zouden inbouwen
Conditionalis II
- ik zou hebben ingebouwd
- jij zou hebben ingebouwd
- hij/zij/het zou hebben ingebouwd
- wij zouden hebben ingebouwd
- jullie zouden hebben ingebouwd
- zij zouden hebben ingebouwd
Imperatief
- jij bouw in
- jullie bouwt in