Vervoeging van kammen

Vertaling: pettinare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kam
  • jij kamt
  • hij/zij/het kamt
  • wij kammen
  • jullie kammen
  • zij kammen

Presente

  • io pettino
  • tu pettini
  • lui/lei/Lei pettina
  • noi pettiniamo
  • voi/Voi pettinate
  • loro/Loro pettinano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kamde
  • jij kamde
  • hij/zij/het kamde
  • wij kamden
  • jullie kamden
  • zij kamden

Imperfetto

  • io pettinavo
  • tu pettinavi
  • lui/lei/Lei pettinava
  • noi pettinavamo
  • voi/Voi pettinavate
  • loro/Loro pettinavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekamd
  • jij hebt gekamd
  • hij/zij/het heeft gekamd
  • wij hebben gekamd
  • jullie hebben gekamd
  • zij hebben gekamd

Passato prossimo

  • io ho pettinato
  • tu hai pettinato
  • lui/lei/Lei ha pettinato
  • noi abbiamo pettinato
  • voi/Voi avete pettinato
  • loro/Loro hanno pettinato

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekamd
  • jij had gekamd
  • hij/zij/het had gekamd
  • wij hadden gekamd
  • jullie hadden gekamd
  • zij hadden gekamd

Trapassato prossimo

  • io avevo pettinato
  • tu avevi pettinato
  • lui/lei/Lei aveva pettinato
  • noi avevamo pettinato
  • voi/Voi avevate pettinato
  • loro/Loro avevano pettinato

Toekomende tijd I

  • ik zal kammen
  • jij zult kammen
  • hij/zij/het zal kammen
  • wij zullen kammen
  • jullie zullen kammen
  • zij zullen kammen

Futuro semplice

  • io pettinerò
  • tu pettinerai
  • lui/lei/Lei pettinerà
  • noi pettineremo
  • voi/Voi pettinerete
  • loro/Loro pettineranno

Toekomende tijd II

  • ik zal gekamd hebben
  • jij zult gekamd hebben
  • hij/zij/het zal gekamd hebben
  • wij zullen gekamd hebben
  • jullie zullen gekamd hebben
  • zij zullen gekamd hebben

Futuro anteriore

  • io avrò pettinato
  • tu avrai pettinato
  • lui/lei/Lei avrà pettinato
  • noi avremo pettinato
  • voi/Voi avrete pettinato
  • loro/Loro avranno pettinato

Conditionalis I

  • ik zou kammen
  • jij zou kammen
  • hij/zij/het zou kammen
  • wij zouden kammen
  • jullie zouden kammen
  • zij zouden kammen

Condizionale presente

  • io pettinerei
  • tu pettineresti
  • lui/lei/Lei pettinerebbe
  • noi pettineremmo
  • voi/Voi pettinereste
  • loro/Loro pettinerebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekamd
  • jij zou hebben gekamd
  • hij/zij/het zou hebben gekamd
  • wij zouden hebben gekamd
  • jullie zouden hebben gekamd
  • zij zouden hebben gekamd

Condizionale passato

  • io avrei pettinato
  • tu avresti pettinato
  • lui/lei/Lei avrebbe pettinato
  • noi avremmo pettinato
  • voi/Voi avreste pettinato
  • loro/Loro avrebbero pettinato

Imperatief

  • jij kam
  • jullie kamt

Imperativo

  • tu pettina
  • voi/Voi pettinate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van kammen