Vervoeging van laden

Vertaling: caricare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik laad
  • jij laadt
  • hij/zij/het laadt
  • wij laden
  • jullie laden
  • zij laden

Presente

  • io carico
  • tu carichi
  • lui/lei/Lei carica
  • noi carichiamo
  • voi/Voi caricate
  • loro/Loro caricano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik laadde
  • jij laadde
  • hij/zij/het laadde
  • wij laadden
  • jullie laadden
  • zij laadden

Imperfetto

  • io caricavo
  • tu caricavi
  • lui/lei/Lei caricava
  • noi caricavamo
  • voi/Voi caricavate
  • loro/Loro caricavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geladen
  • jij hebt geladen
  • hij/zij/het heeft geladen
  • wij hebben geladen
  • jullie hebben geladen
  • zij hebben geladen

Passato prossimo

  • io ho caricato
  • tu hai caricato
  • lui/lei/Lei ha caricato
  • noi abbiamo caricato
  • voi/Voi avete caricato
  • loro/Loro hanno caricato

Voltooid verleden tijd

  • ik had geladen
  • jij had geladen
  • hij/zij/het had geladen
  • wij hadden geladen
  • jullie hadden geladen
  • zij hadden geladen

Trapassato prossimo

  • io avevo caricato
  • tu avevi caricato
  • lui/lei/Lei aveva caricato
  • noi avevamo caricato
  • voi/Voi avevate caricato
  • loro/Loro avevano caricato

Toekomende tijd I

  • ik zal laden
  • jij zult laden
  • hij/zij/het zal laden
  • wij zullen laden
  • jullie zullen laden
  • zij zullen laden

Futuro semplice

  • io caricherò
  • tu caricherai
  • lui/lei/Lei caricherà
  • noi caricheremo
  • voi/Voi caricherete
  • loro/Loro caricheranno

Toekomende tijd II

  • ik zal geladen hebben
  • jij zult geladen hebben
  • hij/zij/het zal geladen hebben
  • wij zullen geladen hebben
  • jullie zullen geladen hebben
  • zij zullen geladen hebben

Futuro anteriore

  • io avrò caricato
  • tu avrai caricato
  • lui/lei/Lei avrà caricato
  • noi avremo caricato
  • voi/Voi avrete caricato
  • loro/Loro avranno caricato

Conditionalis I

  • ik zou laden
  • jij zou laden
  • hij/zij/het zou laden
  • wij zouden laden
  • jullie zouden laden
  • zij zouden laden

Condizionale presente

  • io caricherei
  • tu caricheresti
  • lui/lei/Lei caricherebbe
  • noi caricheremmo
  • voi/Voi carichereste
  • loro/Loro caricherebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben geladen
  • jij zou hebben geladen
  • hij/zij/het zou hebben geladen
  • wij zouden hebben geladen
  • jullie zouden hebben geladen
  • zij zouden hebben geladen

Condizionale passato

  • io avrei caricato
  • tu avresti caricato
  • lui/lei/Lei avrebbe caricato
  • noi avremmo caricato
  • voi/Voi avreste caricato
  • loro/Loro avrebbero caricato

Imperatief

  • jij laad
  • jullie laadt

Imperativo

  • tu carica
  • voi/Voi caricate

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van laden