Vervoeging van memoriseren
Onbepaalde wijs (infinitief): memoriseren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik memoriseer
- jij memoriseert
- hij/zij/het memoriseert
- wij memoriseren
- jullie memoriseren
- zij memoriseren
Presente
- io memorizzo
- tu memorizzi
- lui/lei/Lei memorizza
- noi memorizziamo
- voi/Voi memorizzate
- loro/Loro memorizzano
Onvoltooid verleden tijd
- ik memoriseerde
- jij memoriseerde
- hij/zij/het memoriseerde
- wij memoriseerden
- jullie memoriseerden
- zij memoriseerden
Imperfetto
- io memorizzavo
- tu memorizzavi
- lui/lei/Lei memorizzava
- noi memorizzavamo
- voi/Voi memorizzavate
- loro/Loro memorizzavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gememoriseerd
- jij hebt gememoriseerd
- hij/zij/het heeft gememoriseerd
- wij hebben gememoriseerd
- jullie hebben gememoriseerd
- zij hebben gememoriseerd
Passato prossimo
- io ho memorizzato
- tu hai memorizzato
- lui/lei/Lei ha memorizzato
- noi abbiamo memorizzato
- voi/Voi avete memorizzato
- loro/Loro hanno memorizzato
Voltooid verleden tijd
- ik had gememoriseerd
- jij had gememoriseerd
- hij/zij/het had gememoriseerd
- wij hadden gememoriseerd
- jullie hadden gememoriseerd
- zij hadden gememoriseerd
Trapassato prossimo
- io avevo memorizzato
- tu avevi memorizzato
- lui/lei/Lei aveva memorizzato
- noi avevamo memorizzato
- voi/Voi avevate memorizzato
- loro/Loro avevano memorizzato
Toekomende tijd I
- ik zal memoriseren
- jij zult memoriseren
- hij/zij/het zal memoriseren
- wij zullen memoriseren
- jullie zullen memoriseren
- zij zullen memoriseren
Futuro semplice
- io memorizzerò
- tu memorizzerai
- lui/lei/Lei memorizzerà
- noi memorizzeremo
- voi/Voi memorizzerete
- loro/Loro memorizzeranno
Toekomende tijd II
- ik zal gememoriseerd hebben
- jij zult gememoriseerd hebben
- hij/zij/het zal gememoriseerd hebben
- wij zullen gememoriseerd hebben
- jullie zullen gememoriseerd hebben
- zij zullen gememoriseerd hebben
Futuro anteriore
- io avrò memorizzato
- tu avrai memorizzato
- lui/lei/Lei avrà memorizzato
- noi avremo memorizzato
- voi/Voi avrete memorizzato
- loro/Loro avranno memorizzato
Conditionalis I
- ik zou memoriseren
- jij zou memoriseren
- hij/zij/het zou memoriseren
- wij zouden memoriseren
- jullie zouden memoriseren
- zij zouden memoriseren
Condizionale presente
- io memorizzerei
- tu memorizzeresti
- lui/lei/Lei memorizzerebbe
- noi memorizzeremmo
- voi/Voi memorizzereste
- loro/Loro memorizzerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gememoriseerd
- jij zou hebben gememoriseerd
- hij/zij/het zou hebben gememoriseerd
- wij zouden hebben gememoriseerd
- jullie zouden hebben gememoriseerd
- zij zouden hebben gememoriseerd
Condizionale passato
- io avrei memorizzato
- tu avresti memorizzato
- lui/lei/Lei avrebbe memorizzato
- noi avremmo memorizzato
- voi/Voi avreste memorizzato
- loro/Loro avrebbero memorizzato
Imperatief
- jij memoriseer
- jullie memoriseert
Imperativo
- tu memorizza
- voi/Voi memorizzate