Vervoeging van nacijferen
Onbepaalde wijs (infinitief): nacijferen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik cijfer na
- jij cijfert na
- hij/zij/het cijfert na
- wij cijferen na
- jullie cijferen na
- zij cijferen na
Onvoltooid verleden tijd
- ik cijferde na
- jij cijferde na
- hij/zij/het cijferde na
- wij cijferden na
- jullie cijferden na
- zij cijferden na
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb nagecijferd
- jij hebt nagecijferd
- hij/zij/het heeft nagecijferd
- wij hebben nagecijferd
- jullie hebben nagecijferd
- zij hebben nagecijferd
Voltooid verleden tijd
- ik had nagecijferd
- jij had nagecijferd
- hij/zij/het had nagecijferd
- wij hadden nagecijferd
- jullie hadden nagecijferd
- zij hadden nagecijferd
Toekomende tijd I
- ik zal nacijferen
- jij zult nacijferen
- hij/zij/het zal nacijferen
- wij zullen nacijferen
- jullie zullen nacijferen
- zij zullen nacijferen
Toekomende tijd II
- ik zal nagecijferd hebben
- jij zult nagecijferd hebben
- hij/zij/het zal nagecijferd hebben
- wij zullen nagecijferd hebben
- jullie zullen nagecijferd hebben
- zij zullen nagecijferd hebben
Conditionalis I
- ik zou nacijferen
- jij zou nacijferen
- hij/zij/het zou nacijferen
- wij zouden nacijferen
- jullie zouden nacijferen
- zij zouden nacijferen
Conditionalis II
- ik zou hebben nagecijferd
- jij zou hebben nagecijferd
- hij/zij/het zou hebben nagecijferd
- wij zouden hebben nagecijferd
- jullie zouden hebben nagecijferd
- zij zouden hebben nagecijferd
Imperatief
- jij cijfer na
- jullie cijfert na