Vervoeging van onderstrepen

Onbepaalde wijs (infinitief): onderstrepen

Vertaling: accentare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik onderstreep
  • jij onderstreept
  • hij/zij/het onderstreept
  • wij onderstrepen
  • jullie onderstrepen
  • zij onderstrepen

Presente

  • io accento
  • tu accenti
  • lui/lei/Lei accenta
  • noi accentiamo
  • voi/Voi accentate
  • loro/Loro accentano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik onderstreepte
  • jij onderstreepte
  • hij/zij/het onderstreepte
  • wij onderstreepten
  • jullie onderstreepten
  • zij onderstreepten

Imperfetto

  • io accentavo
  • tu accentavi
  • lui/lei/Lei accentava
  • noi accentavamo
  • voi/Voi accentavate
  • loro/Loro accentavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb onderstreept
  • jij hebt onderstreept
  • hij/zij/het heeft onderstreept
  • wij hebben onderstreept
  • jullie hebben onderstreept
  • zij hebben onderstreept

Passato prossimo

  • io ho accentato
  • tu hai accentato
  • lui/lei/Lei ha accentato
  • noi abbiamo accentato
  • voi/Voi avete accentato
  • loro/Loro hanno accentato

Voltooid verleden tijd

  • ik had onderstreept
  • jij had onderstreept
  • hij/zij/het had onderstreept
  • wij hadden onderstreept
  • jullie hadden onderstreept
  • zij hadden onderstreept

Trapassato prossimo

  • io avevo accentato
  • tu avevi accentato
  • lui/lei/Lei aveva accentato
  • noi avevamo accentato
  • voi/Voi avevate accentato
  • loro/Loro avevano accentato

Toekomende tijd I

  • ik zal onderstrepen
  • jij zult onderstrepen
  • hij/zij/het zal onderstrepen
  • wij zullen onderstrepen
  • jullie zullen onderstrepen
  • zij zullen onderstrepen

Futuro semplice

  • io accenterò
  • tu accenterai
  • lui/lei/Lei accenterà
  • noi accenteremo
  • voi/Voi accenterete
  • loro/Loro accenteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal onderstreept hebben
  • jij zult onderstreept hebben
  • hij/zij/het zal onderstreept hebben
  • wij zullen onderstreept hebben
  • jullie zullen onderstreept hebben
  • zij zullen onderstreept hebben

Futuro anteriore

  • io avrò accentato
  • tu avrai accentato
  • lui/lei/Lei avrà accentato
  • noi avremo accentato
  • voi/Voi avrete accentato
  • loro/Loro avranno accentato

Conditionalis I

  • ik zou onderstrepen
  • jij zou onderstrepen
  • hij/zij/het zou onderstrepen
  • wij zouden onderstrepen
  • jullie zouden onderstrepen
  • zij zouden onderstrepen

Condizionale presente

  • io accenterei
  • tu accenteresti
  • lui/lei/Lei accenterebbe
  • noi accenteremmo
  • voi/Voi accentereste
  • loro/Loro accenterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben onderstreept
  • jij zou hebben onderstreept
  • hij/zij/het zou hebben onderstreept
  • wij zouden hebben onderstreept
  • jullie zouden hebben onderstreept
  • zij zouden hebben onderstreept

Condizionale passato

  • io avrei accentato
  • tu avresti accentato
  • lui/lei/Lei avrebbe accentato
  • noi avremmo accentato
  • voi/Voi avreste accentato
  • loro/Loro avrebbero accentato

Imperatief

  • jij onderstreep
  • jullie onderstreept

Imperativo

  • tu accenta
  • voi/Voi accentate

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van onderstrepen