Vervoeging van ontsporen

Vertaling: deragliare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontspoor
  • jij ontspoort
  • hij/zij/het ontspoort
  • wij ontsporen
  • jullie ontsporen
  • zij ontsporen

Presente

  • io deraglio
  • tu deragli
  • lui/lei/Lei deraglia
  • noi deragliamo
  • voi/Voi deragliate
  • loro/Loro deragliano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontspoorde
  • jij ontspoorde
  • hij/zij/het ontspoorde
  • wij ontspoorden
  • jullie ontspoorden
  • zij ontspoorden

Imperfetto

  • io deragliavo
  • tu deragliavi
  • lui/lei/Lei deragliava
  • noi deragliavamo
  • voi/Voi deragliavate
  • loro/Loro deragliavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben ontspoord
  • jij bent ontspoord
  • hij/zij/het is ontspoord
  • wij zijn ontspoord
  • jullie zijn ontspoord
  • zij zijn ontspoord

Passato prossimo

  • io ho deragliato
  • tu hai deragliato
  • lui/lei/Lei ha deragliato
  • noi abbiamo deragliato
  • voi/Voi avete deragliato
  • loro/Loro hanno deragliato

Voltooid verleden tijd

  • ik was ontspoord
  • jij was ontspoord
  • hij/zij/het was ontspoord
  • wij waren ontspoord
  • jullie waren ontspoord
  • zij waren ontspoord

Trapassato prossimo

  • io avevo deragliato
  • tu avevi deragliato
  • lui/lei/Lei aveva deragliato
  • noi avevamo deragliato
  • voi/Voi avevate deragliato
  • loro/Loro avevano deragliato

Toekomende tijd I

  • ik zal ontsporen
  • jij zult ontsporen
  • hij/zij/het zal ontsporen
  • wij zullen ontsporen
  • jullie zullen ontsporen
  • zij zullen ontsporen

Futuro semplice

  • io deraglierò
  • tu deraglierai
  • lui/lei/Lei deraglierà
  • noi deraglieremo
  • voi/Voi deraglierete
  • loro/Loro deraglieranno

Toekomende tijd II

  • ik zal ontspoord zijn
  • jij zult ontspoord zijn
  • hij/zij/het zal ontspoord zijn
  • wij zullen ontspoord zijn
  • jullie zullen ontspoord zijn
  • zij zullen ontspoord zijn

Futuro anteriore

  • io avrò deragliato
  • tu avrai deragliato
  • lui/lei/Lei avrà deragliato
  • noi avremo deragliato
  • voi/Voi avrete deragliato
  • loro/Loro avranno deragliato

Conditionalis I

  • ik zou ontsporen
  • jij zou ontsporen
  • hij/zij/het zou ontsporen
  • wij zouden ontsporen
  • jullie zouden ontsporen
  • zij zouden ontsporen

Condizionale presente

  • io deraglierei
  • tu deraglieresti
  • lui/lei/Lei deraglierebbe
  • noi deraglieremmo
  • voi/Voi deragliereste
  • loro/Loro deraglierebbero

Conditionalis II

  • ik zou zijn ontspoord
  • jij zou zijn ontspoord
  • hij/zij/het zou zijn ontspoord
  • wij zouden zijn ontspoord
  • jullie zouden zijn ontspoord
  • zij zouden zijn ontspoord

Condizionale passato

  • io avrei deragliato
  • tu avresti deragliato
  • lui/lei/Lei avrebbe deragliato
  • noi avremmo deragliato
  • voi/Voi avreste deragliato
  • loro/Loro avrebbero deragliato

Imperatief

  • jij ontspoor
  • jullie ontspoort

Imperativo

  • tu deraglia
  • voi/Voi deragliate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontsporen