Vervoeging van ontvlammen
Onbepaalde wijs (infinitief): ontvlammen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontvlam
- jij ontvlamt
- hij/zij/het ontvlamt
- wij ontvlammen
- jullie ontvlammen
- zij ontvlammen
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontvlamde
- jij ontvlamde
- hij/zij/het ontvlamde
- wij ontvlamden
- jullie ontvlamden
- zij ontvlamden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontvlamd
- jij hebt ontvlamd
- hij/zij/het heeft ontvlamd
- wij hebben ontvlamd
- jullie hebben ontvlamd
- zij hebben ontvlamd
Voltooid verleden tijd
- ik had ontvlamd
- jij had ontvlamd
- hij/zij/het had ontvlamd
- wij hadden ontvlamd
- jullie hadden ontvlamd
- zij hadden ontvlamd
Toekomende tijd I
- ik zal ontvlammen
- jij zult ontvlammen
- hij/zij/het zal ontvlammen
- wij zullen ontvlammen
- jullie zullen ontvlammen
- zij zullen ontvlammen
Toekomende tijd II
- ik zal ontvlamd hebben
- jij zult ontvlamd hebben
- hij/zij/het zal ontvlamd hebben
- wij zullen ontvlamd hebben
- jullie zullen ontvlamd hebben
- zij zullen ontvlamd hebben
Conditionalis I
- ik zou ontvlammen
- jij zou ontvlammen
- hij/zij/het zou ontvlammen
- wij zouden ontvlammen
- jullie zouden ontvlammen
- zij zouden ontvlammen
Conditionalis II
- ik zou hebben ontvlamd
- jij zou hebben ontvlamd
- hij/zij/het zou hebben ontvlamd
- wij zouden hebben ontvlamd
- jullie zouden hebben ontvlamd
- zij zouden hebben ontvlamd
Imperatief
- jij ontvlam
- jullie ontvlamt