Vervoeging van opflikken
Onbepaalde wijs (infinitief): opflikken
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik flik op
- jij flikt op
- hij/zij/het flikt op
- wij flikken op
- jullie flikken op
- zij flikken op
Onvoltooid verleden tijd
- ik flikte op
- jij flikte op
- hij/zij/het flikte op
- wij flikten op
- jullie flikten op
- zij flikten op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgeflikt
- jij hebt opgeflikt
- hij/zij/het heeft opgeflikt
- wij hebben opgeflikt
- jullie hebben opgeflikt
- zij hebben opgeflikt
Voltooid verleden tijd
- ik had opgeflikt
- jij had opgeflikt
- hij/zij/het had opgeflikt
- wij hadden opgeflikt
- jullie hadden opgeflikt
- zij hadden opgeflikt
Toekomende tijd I
- ik zal opflikken
- jij zult opflikken
- hij/zij/het zal opflikken
- wij zullen opflikken
- jullie zullen opflikken
- zij zullen opflikken
Toekomende tijd II
- ik zal opgeflikt hebben
- jij zult opgeflikt hebben
- hij/zij/het zal opgeflikt hebben
- wij zullen opgeflikt hebben
- jullie zullen opgeflikt hebben
- zij zullen opgeflikt hebben
Conditionalis I
- ik zou opflikken
- jij zou opflikken
- hij/zij/het zou opflikken
- wij zouden opflikken
- jullie zouden opflikken
- zij zouden opflikken
Conditionalis II
- ik zou hebben opgeflikt
- jij zou hebben opgeflikt
- hij/zij/het zou hebben opgeflikt
- wij zouden hebben opgeflikt
- jullie zouden hebben opgeflikt
- zij zouden hebben opgeflikt
Imperatief
- jij flik op
- jullie flikt op