Vervoeging van opzoeken
Onbepaalde wijs (infinitief): opzoeken
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zoek op
- jij zoekt op
- hij/zij/het zoekt op
- wij zoeken op
- jullie zoeken op
- zij zoeken op
Presente
- io visito
- tu visiti
- lui/lei/Lei visita
- noi visitiamo
- voi/Voi visitate
- loro/Loro visitano
Onvoltooid verleden tijd
- ik zocht op
- jij zocht op
- hij/zij/het zocht op
- wij zochten op
- jullie zochten op
- zij zochten op
Imperfetto
- io visitavo
- tu visitavi
- lui/lei/Lei visitava
- noi visitavamo
- voi/Voi visitavate
- loro/Loro visitavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgezocht
- jij hebt opgezocht
- hij/zij/het heeft opgezocht
- wij hebben opgezocht
- jullie hebben opgezocht
- zij hebben opgezocht
Passato prossimo
- io ho visitato
- tu hai visitato
- lui/lei/Lei ha visitato
- noi abbiamo visitato
- voi/Voi avete visitato
- loro/Loro hanno visitato
Voltooid verleden tijd
- ik had opgezocht
- jij had opgezocht
- hij/zij/het had opgezocht
- wij hadden opgezocht
- jullie hadden opgezocht
- zij hadden opgezocht
Trapassato prossimo
- io avevo visitato
- tu avevi visitato
- lui/lei/Lei aveva visitato
- noi avevamo visitato
- voi/Voi avevate visitato
- loro/Loro avevano visitato
Toekomende tijd I
- ik zal opzoeken
- jij zult opzoeken
- hij/zij/het zal opzoeken
- wij zullen opzoeken
- jullie zullen opzoeken
- zij zullen opzoeken
Futuro semplice
- io visiterò
- tu visiterai
- lui/lei/Lei visiterà
- noi visiteremo
- voi/Voi visiterete
- loro/Loro visiteranno
Toekomende tijd II
- ik zal opgezocht hebben
- jij zult opgezocht hebben
- hij/zij/het zal opgezocht hebben
- wij zullen opgezocht hebben
- jullie zullen opgezocht hebben
- zij zullen opgezocht hebben
Futuro anteriore
- io avrò visitato
- tu avrai visitato
- lui/lei/Lei avrà visitato
- noi avremo visitato
- voi/Voi avrete visitato
- loro/Loro avranno visitato
Conditionalis I
- ik zou opzoeken
- jij zou opzoeken
- hij/zij/het zou opzoeken
- wij zouden opzoeken
- jullie zouden opzoeken
- zij zouden opzoeken
Condizionale presente
- io visiterei
- tu visiteresti
- lui/lei/Lei visiterebbe
- noi visiteremmo
- voi/Voi visitereste
- loro/Loro visiterebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben opgezocht
- jij zou hebben opgezocht
- hij/zij/het zou hebben opgezocht
- wij zouden hebben opgezocht
- jullie zouden hebben opgezocht
- zij zouden hebben opgezocht
Condizionale passato
- io avrei visitato
- tu avresti visitato
- lui/lei/Lei avrebbe visitato
- noi avremmo visitato
- voi/Voi avreste visitato
- loro/Loro avrebbero visitato
Imperatief
- jij zoek op
- jullie zoekt op
Imperativo
- tu visita
- voi/Voi visitate