Vervoeging van overwegen

Vertaling: considerare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik overweeg
  • jij overweegt
  • hij/zij/het overweegt
  • wij overwegen
  • jullie overwegen
  • zij overwegen

Presente

  • io considero
  • tu consideri
  • lui/lei/Lei considera
  • noi consideriamo
  • voi/Voi considerate
  • loro/Loro considerano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik overwoog
  • jij overwoog
  • hij/zij/het overwoog
  • wij overwogen
  • jullie overwogen
  • zij overwogen

Imperfetto

  • io consideravo
  • tu consideravi
  • lui/lei/Lei considerava
  • noi consideravamo
  • voi/Voi consideravate
  • loro/Loro consideravano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb overwogen
  • jij hebt overwogen
  • hij/zij/het heeft overwogen
  • wij hebben overwogen
  • jullie hebben overwogen
  • zij hebben overwogen

Passato prossimo

  • io ho considerato
  • tu hai considerato
  • lui/lei/Lei ha considerato
  • noi abbiamo considerato
  • voi/Voi avete considerato
  • loro/Loro hanno considerato

Voltooid verleden tijd

  • ik had overwogen
  • jij had overwogen
  • hij/zij/het had overwogen
  • wij hadden overwogen
  • jullie hadden overwogen
  • zij hadden overwogen

Trapassato prossimo

  • io avevo considerato
  • tu avevi considerato
  • lui/lei/Lei aveva considerato
  • noi avevamo considerato
  • voi/Voi avevate considerato
  • loro/Loro avevano considerato

Toekomende tijd I

  • ik zal overwegen
  • jij zult overwegen
  • hij/zij/het zal overwegen
  • wij zullen overwegen
  • jullie zullen overwegen
  • zij zullen overwegen

Futuro semplice

  • io considererò
  • tu considererai
  • lui/lei/Lei considererà
  • noi considereremo
  • voi/Voi considererete
  • loro/Loro considereranno

Toekomende tijd II

  • ik zal overwogen hebben
  • jij zult overwogen hebben
  • hij/zij/het zal overwogen hebben
  • wij zullen overwogen hebben
  • jullie zullen overwogen hebben
  • zij zullen overwogen hebben

Futuro anteriore

  • io avrò considerato
  • tu avrai considerato
  • lui/lei/Lei avrà considerato
  • noi avremo considerato
  • voi/Voi avrete considerato
  • loro/Loro avranno considerato

Conditionalis I

  • ik zou overwegen
  • jij zou overwegen
  • hij/zij/het zou overwegen
  • wij zouden overwegen
  • jullie zouden overwegen
  • zij zouden overwegen

Condizionale presente

  • io considererei
  • tu considereresti
  • lui/lei/Lei considererebbe
  • noi considereremmo
  • voi/Voi considerereste
  • loro/Loro considererebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben overwogen
  • jij zou hebben overwogen
  • hij/zij/het zou hebben overwogen
  • wij zouden hebben overwogen
  • jullie zouden hebben overwogen
  • zij zouden hebben overwogen

Condizionale passato

  • io avrei considerato
  • tu avresti considerato
  • lui/lei/Lei avrebbe considerato
  • noi avremmo considerato
  • voi/Voi avreste considerato
  • loro/Loro avrebbero considerato

Imperatief

  • jij overweeg
  • jullie overweegt

Imperativo

  • tu considera
  • voi/Voi considerate