Vervoeging van pareren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pareer
- jij pareert
- hij/zij/het pareert
- wij pareren
- jullie pareren
- zij pareren
Presente
- io respingo
- tu respingi
- lui/lei/Lei respinge
- noi respingiamo
- voi/Voi respingete
- loro/Loro respingono
Onvoltooid verleden tijd
- ik pareerde
- jij pareerde
- hij/zij/het pareerde
- wij pareerden
- jullie pareerden
- zij pareerden
Imperfetto
- io respingevo
- tu respingevi
- lui/lei/Lei respingeva
- noi respingevamo
- voi/Voi respingevate
- loro/Loro respingevano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepareerd
- jij hebt gepareerd
- hij/zij/het heeft gepareerd
- wij hebben gepareerd
- jullie hebben gepareerd
- zij hebben gepareerd
Passato prossimo
- io ho respinto
- tu hai respinto
- lui/lei/Lei ha respinto
- noi abbiamo respinto
- voi/Voi avete respinto
- loro/Loro hanno respinto
Voltooid verleden tijd
- ik had gepareerd
- jij had gepareerd
- hij/zij/het had gepareerd
- wij hadden gepareerd
- jullie hadden gepareerd
- zij hadden gepareerd
Trapassato prossimo
- io avevo respinto
- tu avevi respinto
- lui/lei/Lei aveva respinto
- noi avevamo respinto
- voi/Voi avevate respinto
- loro/Loro avevano respinto
Toekomende tijd I
- ik zal pareren
- jij zult pareren
- hij/zij/het zal pareren
- wij zullen pareren
- jullie zullen pareren
- zij zullen pareren
Futuro semplice
- io respingerò
- tu respingerai
- lui/lei/Lei respingerà
- noi respingeremo
- voi/Voi respingerete
- loro/Loro respingeranno
Toekomende tijd II
- ik zal gepareerd hebben
- jij zult gepareerd hebben
- hij/zij/het zal gepareerd hebben
- wij zullen gepareerd hebben
- jullie zullen gepareerd hebben
- zij zullen gepareerd hebben
Futuro anteriore
- io avrò respinto
- tu avrai respinto
- lui/lei/Lei avrà respinto
- noi avremo respinto
- voi/Voi avrete respinto
- loro/Loro avranno respinto
Conditionalis I
- ik zou pareren
- jij zou pareren
- hij/zij/het zou pareren
- wij zouden pareren
- jullie zouden pareren
- zij zouden pareren
Condizionale presente
- io respingerei
- tu respingeresti
- lui/lei/Lei respingerebbe
- noi respingeremmo
- voi/Voi respingereste
- loro/Loro respingerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gepareerd
- jij zou hebben gepareerd
- hij/zij/het zou hebben gepareerd
- wij zouden hebben gepareerd
- jullie zouden hebben gepareerd
- zij zouden hebben gepareerd
Condizionale passato
- io avrei respinto
- tu avresti respinto
- lui/lei/Lei avrebbe respinto
- noi avremmo respinto
- voi/Voi avreste respinto
- loro/Loro avrebbero respinto
Imperatief
- jij pareer
- jullie pareert
Imperativo
- tu respingi
- voi/Voi respingete