Vervoeging van plegen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pleeg
- jij pleegt
- hij/zij/het pleegt
- wij plegen
- jullie plegen
- zij plegen
Presente
- io soglio
- tu suoli
- lui/lei/Lei suole
- noi sogliamo
- voi/Voi solete
- loro/Loro sogliono
Onvoltooid verleden tijd
- ik pleegde
- jij pleegde
- hij/zij/het pleegde
- wij pleegden
- jullie pleegden
- zij pleegden
Imperfetto
- io solevo
- tu solevi
- lui/lei/Lei soleva
- noi solevamo
- voi/Voi solevate
- loro/Loro solevano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepleegd
- jij hebt gepleegd
- hij/zij/het heeft gepleegd
- wij hebben gepleegd
- jullie hebben gepleegd
- zij hebben gepleegd
Passato prossimo
- io sono solito
- tu sei solito
- lui/lei/Lei è solito
- noi siamo soliti
- voi/Voi siete soliti
- loro/Loro sono soliti
Voltooid verleden tijd
- ik had gepleegd
- jij had gepleegd
- hij/zij/het had gepleegd
- wij hadden gepleegd
- jullie hadden gepleegd
- zij hadden gepleegd
Trapassato prossimo
- io ero solito
- tu eri solito
- lui/lei/Lei era solito
- noi eravamo soliti
- voi/Voi eravate soliti
- loro/Loro erano soliti
Toekomende tijd II
- ik zal gepleegd hebben
- jij zult gepleegd hebben
- hij/zij/het zal gepleegd hebben
- wij zullen gepleegd hebben
- jullie zullen gepleegd hebben
- zij zullen gepleegd hebben
Futuro anteriore
- io sarò solito
- tu sarai solito
- lui/lei/Lei sarà solito
- noi saremo soliti
- voi/Voi sarete soliti
- loro/Loro saranno soliti
Conditionalis II
- ik zou hebben gepleegd
- jij zou hebben gepleegd
- hij/zij/het zou hebben gepleegd
- wij zouden hebben gepleegd
- jullie zouden hebben gepleegd
- zij zouden hebben gepleegd
Condizionale passato
- io sarei solito
- tu saresti solito
- lui/lei/Lei sarebbe solito
- noi saremmo soliti
- voi/Voi sareste soliti
- loro/Loro sarebbero soliti