Vervoeging van respecteren
Onbepaalde wijs (infinitief): respecteren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik respecteer
- jij respecteert
- hij/zij/het respecteert
- wij respecteren
- jullie respecteren
- zij respecteren
Presente
- io rispetto
- tu rispetti
- lui/lei/Lei rispetta
- noi rispettiamo
- voi/Voi rispettate
- loro/Loro rispettano
Onvoltooid verleden tijd
- ik respecteerde
- jij respecteerde
- hij/zij/het respecteerde
- wij respecteerden
- jullie respecteerden
- zij respecteerden
Imperfetto
- io rispettavo
- tu rispettavi
- lui/lei/Lei rispettava
- noi rispettavamo
- voi/Voi rispettavate
- loro/Loro rispettavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gerespecteerd
- jij hebt gerespecteerd
- hij/zij/het heeft gerespecteerd
- wij hebben gerespecteerd
- jullie hebben gerespecteerd
- zij hebben gerespecteerd
Passato prossimo
- io ho rispettato
- tu hai rispettato
- lui/lei/Lei ha rispettato
- noi abbiamo rispettato
- voi/Voi avete rispettato
- loro/Loro hanno rispettato
Voltooid verleden tijd
- ik had gerespecteerd
- jij had gerespecteerd
- hij/zij/het had gerespecteerd
- wij hadden gerespecteerd
- jullie hadden gerespecteerd
- zij hadden gerespecteerd
Trapassato prossimo
- io avevo rispettato
- tu avevi rispettato
- lui/lei/Lei aveva rispettato
- noi avevamo rispettato
- voi/Voi avevate rispettato
- loro/Loro avevano rispettato
Toekomende tijd I
- ik zal respecteren
- jij zult respecteren
- hij/zij/het zal respecteren
- wij zullen respecteren
- jullie zullen respecteren
- zij zullen respecteren
Futuro semplice
- io rispetterò
- tu rispetterai
- lui/lei/Lei rispetterà
- noi rispetteremo
- voi/Voi rispetterete
- loro/Loro rispetteranno
Toekomende tijd II
- ik zal gerespecteerd hebben
- jij zult gerespecteerd hebben
- hij/zij/het zal gerespecteerd hebben
- wij zullen gerespecteerd hebben
- jullie zullen gerespecteerd hebben
- zij zullen gerespecteerd hebben
Futuro anteriore
- io avrò rispettato
- tu avrai rispettato
- lui/lei/Lei avrà rispettato
- noi avremo rispettato
- voi/Voi avrete rispettato
- loro/Loro avranno rispettato
Conditionalis I
- ik zou respecteren
- jij zou respecteren
- hij/zij/het zou respecteren
- wij zouden respecteren
- jullie zouden respecteren
- zij zouden respecteren
Condizionale presente
- io rispetterei
- tu rispetteresti
- lui/lei/Lei rispetterebbe
- noi rispetteremmo
- voi/Voi rispettereste
- loro/Loro rispetterebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gerespecteerd
- jij zou hebben gerespecteerd
- hij/zij/het zou hebben gerespecteerd
- wij zouden hebben gerespecteerd
- jullie zouden hebben gerespecteerd
- zij zouden hebben gerespecteerd
Condizionale passato
- io avrei rispettato
- tu avresti rispettato
- lui/lei/Lei avrebbe rispettato
- noi avremmo rispettato
- voi/Voi avreste rispettato
- loro/Loro avrebbero rispettato
Imperatief
- jij respecteer
- jullie respecteert
Imperativo
- tu rispetta
- voi/Voi rispettate