Vervoeging van reutelen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik reutel
    • jij reutelt
    • hij/zij/het reutelt
    • wij reutelen
    • jullie reutelen
    • zij reutelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik reutelde
    • jij reutelde
    • hij/zij/het reutelde
    • wij reutelden
    • jullie reutelden
    • zij reutelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gereuteld
    • jij hebt gereuteld
    • hij/zij/het heeft gereuteld
    • wij hebben gereuteld
    • jullie hebben gereuteld
    • zij hebben gereuteld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gereuteld
    • jij had gereuteld
    • hij/zij/het had gereuteld
    • wij hadden gereuteld
    • jullie hadden gereuteld
    • zij hadden gereuteld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal reutelen
    • jij zult reutelen
    • hij/zij/het zal reutelen
    • wij zullen reutelen
    • jullie zullen reutelen
    • zij zullen reutelen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gereuteld hebben
    • jij zult gereuteld hebben
    • hij/zij/het zal gereuteld hebben
    • wij zullen gereuteld hebben
    • jullie zullen gereuteld hebben
    • zij zullen gereuteld hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou reutelen
    • jij zou reutelen
    • hij/zij/het zou reutelen
    • wij zouden reutelen
    • jullie zouden reutelen
    • zij zouden reutelen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gereuteld
    • jij zou hebben gereuteld
    • hij/zij/het zou hebben gereuteld
    • wij zouden hebben gereuteld
    • jullie zouden hebben gereuteld
    • zij zouden hebben gereuteld
  • Imperatief

    • jij reutel
    • jullie reutelt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van reutelen