Vervoeging van schellen
Onbepaalde wijs (infinitief): schellen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schel
- jij schelt
- hij/zij/het schelt
- wij schellen
- jullie schellen
- zij schellen
Onvoltooid verleden tijd
- ik schelde
- jij schelde
- hij/zij/het schelde
- wij schelden
- jullie schelden
- zij schelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gescheld
- jij hebt gescheld
- hij/zij/het heeft gescheld
- wij hebben gescheld
- jullie hebben gescheld
- zij hebben gescheld
Voltooid verleden tijd
- ik had gescheld
- jij had gescheld
- hij/zij/het had gescheld
- wij hadden gescheld
- jullie hadden gescheld
- zij hadden gescheld
Toekomende tijd I
- ik zal schellen
- jij zult schellen
- hij/zij/het zal schellen
- wij zullen schellen
- jullie zullen schellen
- zij zullen schellen
Toekomende tijd II
- ik zal gescheld hebben
- jij zult gescheld hebben
- hij/zij/het zal gescheld hebben
- wij zullen gescheld hebben
- jullie zullen gescheld hebben
- zij zullen gescheld hebben
Conditionalis I
- ik zou schellen
- jij zou schellen
- hij/zij/het zou schellen
- wij zouden schellen
- jullie zouden schellen
- zij zouden schellen
Conditionalis II
- ik zou hebben gescheld
- jij zou hebben gescheld
- hij/zij/het zou hebben gescheld
- wij zouden hebben gescheld
- jullie zouden hebben gescheld
- zij zouden hebben gescheld
Imperatief
- jij schel
- jullie schelt