Vervoeging van tegenkammen
Onbepaalde wijs (infinitief): tegenkammen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kam tegen
- jij kamt tegen
- hij/zij/het kamt tegen
- wij kammen tegen
- jullie kammen tegen
- zij kammen tegen
Onvoltooid verleden tijd
- ik kamde tegen
- jij kamde tegen
- hij/zij/het kamde tegen
- wij kamden tegen
- jullie kamden tegen
- zij kamden tegen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb tegengekamd
- jij hebt tegengekamd
- hij/zij/het heeft tegengekamd
- wij hebben tegengekamd
- jullie hebben tegengekamd
- zij hebben tegengekamd
Voltooid verleden tijd
- ik had tegengekamd
- jij had tegengekamd
- hij/zij/het had tegengekamd
- wij hadden tegengekamd
- jullie hadden tegengekamd
- zij hadden tegengekamd
Toekomende tijd I
- ik zal tegenkammen
- jij zult tegenkammen
- hij/zij/het zal tegenkammen
- wij zullen tegenkammen
- jullie zullen tegenkammen
- zij zullen tegenkammen
Toekomende tijd II
- ik zal tegengekamd hebben
- jij zult tegengekamd hebben
- hij/zij/het zal tegengekamd hebben
- wij zullen tegengekamd hebben
- jullie zullen tegengekamd hebben
- zij zullen tegengekamd hebben
Conditionalis I
- ik zou tegenkammen
- jij zou tegenkammen
- hij/zij/het zou tegenkammen
- wij zouden tegenkammen
- jullie zouden tegenkammen
- zij zouden tegenkammen
Conditionalis II
- ik zou hebben tegengekamd
- jij zou hebben tegengekamd
- hij/zij/het zou hebben tegengekamd
- wij zouden hebben tegengekamd
- jullie zouden hebben tegengekamd
- zij zouden hebben tegengekamd
Imperatief
- jij kam tegen
- jullie kamt tegen