Vervoeging van teruglokken
Onbepaalde wijs (infinitief): teruglokken
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lok terug
- jij lokt terug
- hij/zij/het lokt terug
- wij lokken terug
- jullie lokken terug
- zij lokken terug
Onvoltooid verleden tijd
- ik lokte terug
- jij lokte terug
- hij/zij/het lokte terug
- wij lokten terug
- jullie lokten terug
- zij lokten terug
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb teruggelokt
- jij hebt teruggelokt
- hij/zij/het heeft teruggelokt
- wij hebben teruggelokt
- jullie hebben teruggelokt
- zij hebben teruggelokt
Voltooid verleden tijd
- ik had teruggelokt
- jij had teruggelokt
- hij/zij/het had teruggelokt
- wij hadden teruggelokt
- jullie hadden teruggelokt
- zij hadden teruggelokt
Toekomende tijd I
- ik zal teruglokken
- jij zult teruglokken
- hij/zij/het zal teruglokken
- wij zullen teruglokken
- jullie zullen teruglokken
- zij zullen teruglokken
Toekomende tijd II
- ik zal teruggelokt hebben
- jij zult teruggelokt hebben
- hij/zij/het zal teruggelokt hebben
- wij zullen teruggelokt hebben
- jullie zullen teruggelokt hebben
- zij zullen teruggelokt hebben
Conditionalis I
- ik zou teruglokken
- jij zou teruglokken
- hij/zij/het zou teruglokken
- wij zouden teruglokken
- jullie zouden teruglokken
- zij zouden teruglokken
Conditionalis II
- ik zou hebben teruggelokt
- jij zou hebben teruggelokt
- hij/zij/het zou hebben teruggelokt
- wij zouden hebben teruggelokt
- jullie zouden hebben teruggelokt
- zij zouden hebben teruggelokt
Imperatief
- jij lok terug
- jullie lokt terug