Vervoeging van uitmelken
Onbepaalde wijs (infinitief): uitmelken
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik melk uit
- jij melkt uit
- hij/zij/het melkt uit
- wij melken uit
- jullie melken uit
- zij melken uit
Presente
- io sfrutto
- tu sfrutti
- lui/lei/Lei sfrutta
- noi sfruttiamo
- voi/Voi sfruttate
- loro/Loro sfruttano
Onvoltooid verleden tijd
- ik molk uit
- jij molk uit
- hij/zij/het molk uit
- wij molken uit
- jullie molken uit
- zij molken uit
Imperfetto
- io sfruttavo
- tu sfruttavi
- lui/lei/Lei sfruttava
- noi sfruttavamo
- voi/Voi sfruttavate
- loro/Loro sfruttavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgemolken
- jij hebt uitgemolken
- hij/zij/het heeft uitgemolken
- wij hebben uitgemolken
- jullie hebben uitgemolken
- zij hebben uitgemolken
Passato prossimo
- io ho sfruttato
- tu hai sfruttato
- lui/lei/Lei ha sfruttato
- noi abbiamo sfruttato
- voi/Voi avete sfruttato
- loro/Loro hanno sfruttato
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgemolken
- jij had uitgemolken
- hij/zij/het had uitgemolken
- wij hadden uitgemolken
- jullie hadden uitgemolken
- zij hadden uitgemolken
Trapassato prossimo
- io avevo sfruttato
- tu avevi sfruttato
- lui/lei/Lei aveva sfruttato
- noi avevamo sfruttato
- voi/Voi avevate sfruttato
- loro/Loro avevano sfruttato
Toekomende tijd I
- ik zal uitmelken
- jij zult uitmelken
- hij/zij/het zal uitmelken
- wij zullen uitmelken
- jullie zullen uitmelken
- zij zullen uitmelken
Futuro semplice
- io sfrutterò
- tu sfrutterai
- lui/lei/Lei sfrutterà
- noi sfrutteremo
- voi/Voi sfrutterete
- loro/Loro sfrutteranno
Toekomende tijd II
- ik zal uitgemolken hebben
- jij zult uitgemolken hebben
- hij/zij/het zal uitgemolken hebben
- wij zullen uitgemolken hebben
- jullie zullen uitgemolken hebben
- zij zullen uitgemolken hebben
Futuro anteriore
- io avrò sfruttato
- tu avrai sfruttato
- lui/lei/Lei avrà sfruttato
- noi avremo sfruttato
- voi/Voi avrete sfruttato
- loro/Loro avranno sfruttato
Conditionalis I
- ik zou uitmelken
- jij zou uitmelken
- hij/zij/het zou uitmelken
- wij zouden uitmelken
- jullie zouden uitmelken
- zij zouden uitmelken
Condizionale presente
- io sfrutterei
- tu sfrutteresti
- lui/lei/Lei sfrutterebbe
- noi sfrutteremmo
- voi/Voi sfruttereste
- loro/Loro sfrutterebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgemolken
- jij zou hebben uitgemolken
- hij/zij/het zou hebben uitgemolken
- wij zouden hebben uitgemolken
- jullie zouden hebben uitgemolken
- zij zouden hebben uitgemolken
Condizionale passato
- io avrei sfruttato
- tu avresti sfruttato
- lui/lei/Lei avrebbe sfruttato
- noi avremmo sfruttato
- voi/Voi avreste sfruttato
- loro/Loro avrebbero sfruttato
Imperatief
- jij melk uit
- jullie melkt uit
Imperativo
- tu sfrutta
- voi/Voi sfruttate