Vervoeging van uitzwemmen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitzwemmen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zwem uit
- jij zwemt uit
- hij/zij/het zwemt uit
- wij zwemmen uit
- jullie zwemmen uit
- zij zwemmen uit
Onvoltooid verleden tijd
- ik zwom uit
- jij zwom uit
- hij/zij/het zwom uit
- wij zwommen uit
- jullie zwommen uit
- zij zwommen uit
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgezwommen
- jij hebt uitgezwommen
- hij/zij/het heeft uitgezwommen
- wij hebben uitgezwommen
- jullie hebben uitgezwommen
- zij hebben uitgezwommen
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgezwommen
- jij had uitgezwommen
- hij/zij/het had uitgezwommen
- wij hadden uitgezwommen
- jullie hadden uitgezwommen
- zij hadden uitgezwommen
Toekomende tijd I
- ik zal uitzwemmen
- jij zult uitzwemmen
- hij/zij/het zal uitzwemmen
- wij zullen uitzwemmen
- jullie zullen uitzwemmen
- zij zullen uitzwemmen
Toekomende tijd II
- ik zal uitgezwommen hebben
- jij zult uitgezwommen hebben
- hij/zij/het zal uitgezwommen hebben
- wij zullen uitgezwommen hebben
- jullie zullen uitgezwommen hebben
- zij zullen uitgezwommen hebben
Conditionalis I
- ik zou uitzwemmen
- jij zou uitzwemmen
- hij/zij/het zou uitzwemmen
- wij zouden uitzwemmen
- jullie zouden uitzwemmen
- zij zouden uitzwemmen
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgezwommen
- jij zou hebben uitgezwommen
- hij/zij/het zou hebben uitgezwommen
- wij zouden hebben uitgezwommen
- jullie zouden hebben uitgezwommen
- zij zouden hebben uitgezwommen
Imperatief
- jij zwem uit
- jullie zwemt uit