Vervoeging van vergulden

Vertaling: ammorbidire

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verguld
  • jij verguldt
  • hij/zij/het verguldt
  • wij vergulden
  • jullie vergulden
  • zij vergulden

Presente

  • io ammorbidisco
  • tu ammorbidisci
  • lui/lei/Lei ammorbidisce
  • noi ammorbidiamo
  • voi/Voi ammorbidite
  • loro/Loro ammorbidiscono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verguldde
  • jij verguldde
  • hij/zij/het verguldde
  • wij verguldden
  • jullie verguldden
  • zij verguldden

Imperfetto

  • io ammorbidivo
  • tu ammorbidivi
  • lui/lei/Lei ammorbidiva
  • noi ammorbidivamo
  • voi/Voi ammorbidivate
  • loro/Loro ammorbidivano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verguld
  • jij hebt verguld
  • hij/zij/het heeft verguld
  • wij hebben verguld
  • jullie hebben verguld
  • zij hebben verguld

Passato prossimo

  • io ho ammorbidito
  • tu hai ammorbidito
  • lui/lei/Lei ha ammorbidito
  • noi abbiamo ammorbidito
  • voi/Voi avete ammorbidito
  • loro/Loro hanno ammorbidito

Voltooid verleden tijd

  • ik had verguld
  • jij had verguld
  • hij/zij/het had verguld
  • wij hadden verguld
  • jullie hadden verguld
  • zij hadden verguld

Trapassato prossimo

  • io avevo ammorbidito
  • tu avevi ammorbidito
  • lui/lei/Lei aveva ammorbidito
  • noi avevamo ammorbidito
  • voi/Voi avevate ammorbidito
  • loro/Loro avevano ammorbidito

Toekomende tijd I

  • ik zal vergulden
  • jij zult vergulden
  • hij/zij/het zal vergulden
  • wij zullen vergulden
  • jullie zullen vergulden
  • zij zullen vergulden

Futuro semplice

  • io ammorbidirò
  • tu ammorbidirai
  • lui/lei/Lei ammorbidirà
  • noi ammorbidiremo
  • voi/Voi ammorbidirete
  • loro/Loro ammorbidiranno

Toekomende tijd II

  • ik zal verguld hebben
  • jij zult verguld hebben
  • hij/zij/het zal verguld hebben
  • wij zullen verguld hebben
  • jullie zullen verguld hebben
  • zij zullen verguld hebben

Futuro anteriore

  • io avrò ammorbidito
  • tu avrai ammorbidito
  • lui/lei/Lei avrà ammorbidito
  • noi avremo ammorbidito
  • voi/Voi avrete ammorbidito
  • loro/Loro avranno ammorbidito

Conditionalis I

  • ik zou vergulden
  • jij zou vergulden
  • hij/zij/het zou vergulden
  • wij zouden vergulden
  • jullie zouden vergulden
  • zij zouden vergulden

Condizionale presente

  • io ammorbidirei
  • tu ammorbidiresti
  • lui/lei/Lei ammorbidirebbe
  • noi ammorbidiremmo
  • voi/Voi ammorbidireste
  • loro/Loro ammorbidirebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben verguld
  • jij zou hebben verguld
  • hij/zij/het zou hebben verguld
  • wij zouden hebben verguld
  • jullie zouden hebben verguld
  • zij zouden hebben verguld

Condizionale passato

  • io avrei ammorbidito
  • tu avresti ammorbidito
  • lui/lei/Lei avrebbe ammorbidito
  • noi avremmo ammorbidito
  • voi/Voi avreste ammorbidito
  • loro/Loro avrebbero ammorbidito

Imperatief

  • jij verguld
  • jullie verguldt

Imperativo

  • tu ammorbidisci
  • voi/Voi ammorbidite

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vergulden