Vervoeging van verheugen
Onbepaalde wijs (infinitief): verheugen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verheug
- jij verheugt
- hij/zij/het verheugt
- wij verheugen
- jullie verheugen
- zij verheugen
Onvoltooid verleden tijd
- ik verheugde
- jij verheugde
- hij/zij/het verheugde
- wij verheugden
- jullie verheugden
- zij verheugden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verheugd
- jij hebt verheugd
- hij/zij/het heeft verheugd
- wij hebben verheugd
- jullie hebben verheugd
- zij hebben verheugd
Voltooid verleden tijd
- ik had verheugd
- jij had verheugd
- hij/zij/het had verheugd
- wij hadden verheugd
- jullie hadden verheugd
- zij hadden verheugd
Toekomende tijd I
- ik zal verheugen
- jij zult verheugen
- hij/zij/het zal verheugen
- wij zullen verheugen
- jullie zullen verheugen
- zij zullen verheugen
Toekomende tijd II
- ik zal verheugd hebben
- jij zult verheugd hebben
- hij/zij/het zal verheugd hebben
- wij zullen verheugd hebben
- jullie zullen verheugd hebben
- zij zullen verheugd hebben
Conditionalis I
- ik zou verheugen
- jij zou verheugen
- hij/zij/het zou verheugen
- wij zouden verheugen
- jullie zouden verheugen
- zij zouden verheugen
Conditionalis II
- ik zou hebben verheugd
- jij zou hebben verheugd
- hij/zij/het zou hebben verheugd
- wij zouden hebben verheugd
- jullie zouden hebben verheugd
- zij zouden hebben verheugd
Imperatief
- jij verheug
- jullie verheugt