Vervoeging van verkwijnen

Onbepaalde wijs (infinitief): verkwijnen

Vertaling: languire

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verkwijn
  • jij verkwijnt
  • hij/zij/het verkwijnt
  • wij verkwijnen
  • jullie verkwijnen
  • zij verkwijnen

Presente

  • io languo
  • tu langui
  • lui/lei/Lei langue
  • noi languiamo
  • voi/Voi languite
  • loro/Loro languono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verkwijnde
  • jij verkwijnde
  • hij/zij/het verkwijnde
  • wij verkwijnden
  • jullie verkwijnden
  • zij verkwijnden

Imperfetto

  • io languivo
  • tu languivi
  • lui/lei/Lei languiva
  • noi languivamo
  • voi/Voi languivate
  • loro/Loro languivano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben verkwijnd
  • jij bent verkwijnd
  • hij/zij/het is verkwijnd
  • wij zijn verkwijnd
  • jullie zijn verkwijnd
  • zij zijn verkwijnd

Passato prossimo

  • io ho languito
  • tu hai languito
  • lui/lei/Lei ha languito
  • noi abbiamo languito
  • voi/Voi avete languito
  • loro/Loro hanno languito

Voltooid verleden tijd

  • ik was verkwijnd
  • jij was verkwijnd
  • hij/zij/het was verkwijnd
  • wij waren verkwijnd
  • jullie waren verkwijnd
  • zij waren verkwijnd

Trapassato prossimo

  • io avevo languito
  • tu avevi languito
  • lui/lei/Lei aveva languito
  • noi avevamo languito
  • voi/Voi avevate languito
  • loro/Loro avevano languito

Toekomende tijd I

  • ik zal verkwijnen
  • jij zult verkwijnen
  • hij/zij/het zal verkwijnen
  • wij zullen verkwijnen
  • jullie zullen verkwijnen
  • zij zullen verkwijnen

Futuro semplice

  • io languirò
  • tu languirai
  • lui/lei/Lei languirà
  • noi languiremo
  • voi/Voi languirete
  • loro/Loro languiranno

Toekomende tijd II

  • ik zal verkwijnd zijn
  • jij zult verkwijnd zijn
  • hij/zij/het zal verkwijnd zijn
  • wij zullen verkwijnd zijn
  • jullie zullen verkwijnd zijn
  • zij zullen verkwijnd zijn

Futuro anteriore

  • io avrò languito
  • tu avrai languito
  • lui/lei/Lei avrà languito
  • noi avremo languito
  • voi/Voi avrete languito
  • loro/Loro avranno languito

Conditionalis I

  • ik zou verkwijnen
  • jij zou verkwijnen
  • hij/zij/het zou verkwijnen
  • wij zouden verkwijnen
  • jullie zouden verkwijnen
  • zij zouden verkwijnen

Condizionale presente

  • io languirei
  • tu languiresti
  • lui/lei/Lei languirebbe
  • noi languiremmo
  • voi/Voi languireste
  • loro/Loro languirebbero

Conditionalis II

  • ik zou zijn verkwijnd
  • jij zou zijn verkwijnd
  • hij/zij/het zou zijn verkwijnd
  • wij zouden zijn verkwijnd
  • jullie zouden zijn verkwijnd
  • zij zouden zijn verkwijnd

Condizionale passato

  • io avrei languito
  • tu avresti languito
  • lui/lei/Lei avrebbe languito
  • noi avremmo languito
  • voi/Voi avreste languito
  • loro/Loro avrebbero languito

Imperatief

  • jij verkwijn
  • jullie verkwijnt

Imperativo

  • tu langui
  • voi/Voi languite