Vervoeging van vermommen
Onbepaalde wijs (infinitief): vermommen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vermom
- jij vermomt
- hij/zij/het vermomt
- wij vermommen
- jullie vermommen
- zij vermommen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vermomde
- jij vermomde
- hij/zij/het vermomde
- wij vermomden
- jullie vermomden
- zij vermomden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vermomd
- jij hebt vermomd
- hij/zij/het heeft vermomd
- wij hebben vermomd
- jullie hebben vermomd
- zij hebben vermomd
Voltooid verleden tijd
- ik had vermomd
- jij had vermomd
- hij/zij/het had vermomd
- wij hadden vermomd
- jullie hadden vermomd
- zij hadden vermomd
Toekomende tijd I
- ik zal vermommen
- jij zult vermommen
- hij/zij/het zal vermommen
- wij zullen vermommen
- jullie zullen vermommen
- zij zullen vermommen
Toekomende tijd II
- ik zal vermomd hebben
- jij zult vermomd hebben
- hij/zij/het zal vermomd hebben
- wij zullen vermomd hebben
- jullie zullen vermomd hebben
- zij zullen vermomd hebben
Conditionalis I
- ik zou vermommen
- jij zou vermommen
- hij/zij/het zou vermommen
- wij zouden vermommen
- jullie zouden vermommen
- zij zouden vermommen
Conditionalis II
- ik zou hebben vermomd
- jij zou hebben vermomd
- hij/zij/het zou hebben vermomd
- wij zouden hebben vermomd
- jullie zouden hebben vermomd
- zij zouden hebben vermomd
Imperatief
- jij vermom
- jullie vermomt