Vervoeging van verrijzen
Onbepaalde wijs (infinitief): verrijzen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verrijs
- jij verrijst
- hij/zij/het verrijst
- wij verrijzen
- jullie verrijzen
- zij verrijzen
Presente
- io salgo
- tu sali
- lui/lei/Lei sale
- noi saliamo
- voi/Voi salite
- loro/Loro salgono
Onvoltooid verleden tijd
- ik verrees
- jij verrees
- hij/zij/het verrees
- wij verrezen
- jullie verrezen
- zij verrezen
Imperfetto
- io salivo
- tu salivi
- lui/lei/Lei saliva
- noi salivamo
- voi/Voi salivate
- loro/Loro salivano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben verrezen
- jij bent verrezen
- hij/zij/het is verrezen
- wij zijn verrezen
- jullie zijn verrezen
- zij zijn verrezen
Passato prossimo
- io sono salito
- tu sei salito
- lui/lei/Lei è salito
- noi siamo saliti
- voi/Voi siete saliti
- loro/Loro sono saliti
Voltooid verleden tijd
- ik was verrezen
- jij was verrezen
- hij/zij/het was verrezen
- wij waren verrezen
- jullie waren verrezen
- zij waren verrezen
Trapassato prossimo
- io ero salito
- tu eri salito
- lui/lei/Lei era salito
- noi eravamo saliti
- voi/Voi eravate saliti
- loro/Loro erano saliti
Toekomende tijd I
- ik zal verrijzen
- jij zult verrijzen
- hij/zij/het zal verrijzen
- wij zullen verrijzen
- jullie zullen verrijzen
- zij zullen verrijzen
Futuro semplice
- io salirò
- tu salirai
- lui/lei/Lei salirà
- noi saliremo
- voi/Voi salirete
- loro/Loro saliranno
Toekomende tijd II
- ik zal verrezen zijn
- jij zult verrezen zijn
- hij/zij/het zal verrezen zijn
- wij zullen verrezen zijn
- jullie zullen verrezen zijn
- zij zullen verrezen zijn
Futuro anteriore
- io sarò salito
- tu sarai salito
- lui/lei/Lei sarà salito
- noi saremo saliti
- voi/Voi sarete saliti
- loro/Loro saranno saliti
Conditionalis I
- ik zou verrijzen
- jij zou verrijzen
- hij/zij/het zou verrijzen
- wij zouden verrijzen
- jullie zouden verrijzen
- zij zouden verrijzen
Condizionale presente
- io salirei
- tu saliresti
- lui/lei/Lei salirebbe
- noi saliremmo
- voi/Voi salireste
- loro/Loro salirebbero
Conditionalis II
- ik zou zijn verrezen
- jij zou zijn verrezen
- hij/zij/het zou zijn verrezen
- wij zouden zijn verrezen
- jullie zouden zijn verrezen
- zij zouden zijn verrezen
Condizionale passato
- io sarei salito
- tu saresti salito
- lui/lei/Lei sarebbe salito
- noi saremmo saliti
- voi/Voi sareste saliti
- loro/Loro sarebbero saliti
Imperatief
- jij verrijs
- jullie verrijst
Imperativo
- tu sali
- voi/Voi salite