Vervoeging van verroeren

Vertaling: muovere

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verroer
  • jij verroert
  • hij/zij/het verroert
  • wij verroeren
  • jullie verroeren
  • zij verroeren

Presente

  • io muovo
  • tu muovi
  • lui/lei/Lei muove
  • noi moviamo
  • voi/Voi movete
  • loro/Loro muovono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verroerde
  • jij verroerde
  • hij/zij/het verroerde
  • wij verroerden
  • jullie verroerden
  • zij verroerden

Imperfetto

  • io movevo
  • tu movevi
  • lui/lei/Lei moveva
  • noi movevamo
  • voi/Voi movevate
  • loro/Loro movevano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verroerd
  • jij hebt verroerd
  • hij/zij/het heeft verroerd
  • wij hebben verroerd
  • jullie hebben verroerd
  • zij hebben verroerd

Passato prossimo

  • io ho mosso
  • tu hai mosso
  • lui/lei/Lei ha mosso
  • noi abbiamo mosso
  • voi/Voi avete mosso
  • loro/Loro hanno mosso

Voltooid verleden tijd

  • ik had verroerd
  • jij had verroerd
  • hij/zij/het had verroerd
  • wij hadden verroerd
  • jullie hadden verroerd
  • zij hadden verroerd

Trapassato prossimo

  • io avevo mosso
  • tu avevi mosso
  • lui/lei/Lei aveva mosso
  • noi avevamo mosso
  • voi/Voi avevate mosso
  • loro/Loro avevano mosso

Toekomende tijd I

  • ik zal verroeren
  • jij zult verroeren
  • hij/zij/het zal verroeren
  • wij zullen verroeren
  • jullie zullen verroeren
  • zij zullen verroeren

Futuro semplice

  • io moverò
  • tu moverai
  • lui/lei/Lei moverà
  • noi moveremo
  • voi/Voi moverete
  • loro/Loro moveranno

Toekomende tijd II

  • ik zal verroerd hebben
  • jij zult verroerd hebben
  • hij/zij/het zal verroerd hebben
  • wij zullen verroerd hebben
  • jullie zullen verroerd hebben
  • zij zullen verroerd hebben

Futuro anteriore

  • io avrò mosso
  • tu avrai mosso
  • lui/lei/Lei avrà mosso
  • noi avremo mosso
  • voi/Voi avrete mosso
  • loro/Loro avranno mosso

Conditionalis I

  • ik zou verroeren
  • jij zou verroeren
  • hij/zij/het zou verroeren
  • wij zouden verroeren
  • jullie zouden verroeren
  • zij zouden verroeren

Condizionale presente

  • io moverei
  • tu moveresti
  • lui/lei/Lei moverebbe
  • noi moveremmo
  • voi/Voi movereste
  • loro/Loro moverebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben verroerd
  • jij zou hebben verroerd
  • hij/zij/het zou hebben verroerd
  • wij zouden hebben verroerd
  • jullie zouden hebben verroerd
  • zij zouden hebben verroerd

Condizionale passato

  • io avrei mosso
  • tu avresti mosso
  • lui/lei/Lei avrebbe mosso
  • noi avremmo mosso
  • voi/Voi avreste mosso
  • loro/Loro avrebbero mosso

Imperatief

  • jij verroer
  • jullie verroert

Imperativo

  • tu muovi
  • voi/Voi movete

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van verroeren