Vervoeging van verspieden
Onbepaalde wijs (infinitief): verspieden
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verspied
- jij verspiedt
- hij/zij/het verspiedt
- wij verspieden
- jullie verspieden
- zij verspieden
Presente
- io spio
- tu spii
- lui/lei/Lei spia
- noi spiamo
- voi/Voi spiate
- loro/Loro spiano
Onvoltooid verleden tijd
- ik verspiedde
- jij verspiedde
- hij/zij/het verspiedde
- wij verspiedden
- jullie verspiedden
- zij verspiedden
Imperfetto
- io spiavo
- tu spiavi
- lui/lei/Lei spiava
- noi spiavamo
- voi/Voi spiavate
- loro/Loro spiavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verspied
- jij hebt verspied
- hij/zij/het heeft verspied
- wij hebben verspied
- jullie hebben verspied
- zij hebben verspied
Passato prossimo
- io ho spiato
- tu hai spiato
- lui/lei/Lei ha spiato
- noi abbiamo spiato
- voi/Voi avete spiato
- loro/Loro hanno spiato
Voltooid verleden tijd
- ik had verspied
- jij had verspied
- hij/zij/het had verspied
- wij hadden verspied
- jullie hadden verspied
- zij hadden verspied
Trapassato prossimo
- io avevo spiato
- tu avevi spiato
- lui/lei/Lei aveva spiato
- noi avevamo spiato
- voi/Voi avevate spiato
- loro/Loro avevano spiato
Toekomende tijd I
- ik zal verspieden
- jij zult verspieden
- hij/zij/het zal verspieden
- wij zullen verspieden
- jullie zullen verspieden
- zij zullen verspieden
Futuro semplice
- io spierò
- tu spierai
- lui/lei/Lei spierà
- noi spieremo
- voi/Voi spierete
- loro/Loro spieranno
Toekomende tijd II
- ik zal verspied hebben
- jij zult verspied hebben
- hij/zij/het zal verspied hebben
- wij zullen verspied hebben
- jullie zullen verspied hebben
- zij zullen verspied hebben
Futuro anteriore
- io avrò spiato
- tu avrai spiato
- lui/lei/Lei avrà spiato
- noi avremo spiato
- voi/Voi avrete spiato
- loro/Loro avranno spiato
Conditionalis I
- ik zou verspieden
- jij zou verspieden
- hij/zij/het zou verspieden
- wij zouden verspieden
- jullie zouden verspieden
- zij zouden verspieden
Condizionale presente
- io spierei
- tu spieresti
- lui/lei/Lei spierebbe
- noi spieremmo
- voi/Voi spiereste
- loro/Loro spierebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben verspied
- jij zou hebben verspied
- hij/zij/het zou hebben verspied
- wij zouden hebben verspied
- jullie zouden hebben verspied
- zij zouden hebben verspied
Condizionale passato
- io avrei spiato
- tu avresti spiato
- lui/lei/Lei avrebbe spiato
- noi avremmo spiato
- voi/Voi avreste spiato
- loro/Loro avrebbero spiato
Imperatief
- jij verspied
- jullie verspiedt
Imperativo
- tu spia
- voi/Voi spiate