Vervoeging van vertienvoudigen

Onbepaalde wijs (infinitief): vertienvoudigen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik vertienvoudig
    • jij vertienvoudigt
    • hij/zij/het vertienvoudigt
    • wij vertienvoudigen
    • jullie vertienvoudigen
    • zij vertienvoudigen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik vertienvoudigde
    • jij vertienvoudigde
    • hij/zij/het vertienvoudigde
    • wij vertienvoudigden
    • jullie vertienvoudigden
    • zij vertienvoudigden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vertienvoudigd
    • jij hebt vertienvoudigd
    • hij/zij/het heeft vertienvoudigd
    • wij hebben vertienvoudigd
    • jullie hebben vertienvoudigd
    • zij hebben vertienvoudigd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vertienvoudigd
    • jij had vertienvoudigd
    • hij/zij/het had vertienvoudigd
    • wij hadden vertienvoudigd
    • jullie hadden vertienvoudigd
    • zij hadden vertienvoudigd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vertienvoudigen
    • jij zult vertienvoudigen
    • hij/zij/het zal vertienvoudigen
    • wij zullen vertienvoudigen
    • jullie zullen vertienvoudigen
    • zij zullen vertienvoudigen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vertienvoudigd hebben
    • jij zult vertienvoudigd hebben
    • hij/zij/het zal vertienvoudigd hebben
    • wij zullen vertienvoudigd hebben
    • jullie zullen vertienvoudigd hebben
    • zij zullen vertienvoudigd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vertienvoudigen
    • jij zou vertienvoudigen
    • hij/zij/het zou vertienvoudigen
    • wij zouden vertienvoudigen
    • jullie zouden vertienvoudigen
    • zij zouden vertienvoudigen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vertienvoudigd
    • jij zou hebben vertienvoudigd
    • hij/zij/het zou hebben vertienvoudigd
    • wij zouden hebben vertienvoudigd
    • jullie zouden hebben vertienvoudigd
    • zij zouden hebben vertienvoudigd
  • Imperatief

    • jij vertienvoudig
    • jullie vertienvoudigt