Vervoeging van verwarren
Onbepaalde wijs (infinitief): verwarren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verwar
- jij verwart
- hij/zij/het verwart
- wij verwarren
- jullie verwarren
- zij verwarren
Presente
- io mescolo
- tu mescoli
- lui/lei/Lei mescola
- noi mescoliamo
- voi/Voi mescolate
- loro/Loro mescolano
Onvoltooid verleden tijd
- ik verwarde
- jij verwarde
- hij/zij/het verwarde
- wij verwarden
- jullie verwarden
- zij verwarden
Imperfetto
- io mescolavo
- tu mescolavi
- lui/lei/Lei mescolava
- noi mescolavamo
- voi/Voi mescolavate
- loro/Loro mescolavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verward
- jij hebt verward
- hij/zij/het heeft verward
- wij hebben verward
- jullie hebben verward
- zij hebben verward
Passato prossimo
- io ho mescolato
- tu hai mescolato
- lui/lei/Lei ha mescolato
- noi abbiamo mescolato
- voi/Voi avete mescolato
- loro/Loro hanno mescolato
Voltooid verleden tijd
- ik had verward
- jij had verward
- hij/zij/het had verward
- wij hadden verward
- jullie hadden verward
- zij hadden verward
Trapassato prossimo
- io avevo mescolato
- tu avevi mescolato
- lui/lei/Lei aveva mescolato
- noi avevamo mescolato
- voi/Voi avevate mescolato
- loro/Loro avevano mescolato
Toekomende tijd I
- ik zal verwarren
- jij zult verwarren
- hij/zij/het zal verwarren
- wij zullen verwarren
- jullie zullen verwarren
- zij zullen verwarren
Futuro semplice
- io mescolerò
- tu mescolerai
- lui/lei/Lei mescolerà
- noi mescoleremo
- voi/Voi mescolerete
- loro/Loro mescoleranno
Toekomende tijd II
- ik zal verward hebben
- jij zult verward hebben
- hij/zij/het zal verward hebben
- wij zullen verward hebben
- jullie zullen verward hebben
- zij zullen verward hebben
Futuro anteriore
- io avrò mescolato
- tu avrai mescolato
- lui/lei/Lei avrà mescolato
- noi avremo mescolato
- voi/Voi avrete mescolato
- loro/Loro avranno mescolato
Conditionalis I
- ik zou verwarren
- jij zou verwarren
- hij/zij/het zou verwarren
- wij zouden verwarren
- jullie zouden verwarren
- zij zouden verwarren
Condizionale presente
- io mescolerei
- tu mescoleresti
- lui/lei/Lei mescolerebbe
- noi mescoleremmo
- voi/Voi mescolereste
- loro/Loro mescolerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben verward
- jij zou hebben verward
- hij/zij/het zou hebben verward
- wij zouden hebben verward
- jullie zouden hebben verward
- zij zouden hebben verward
Condizionale passato
- io avrei mescolato
- tu avresti mescolato
- lui/lei/Lei avrebbe mescolato
- noi avremmo mescolato
- voi/Voi avreste mescolato
- loro/Loro avrebbero mescolato
Imperatief
- jij verwar
- jullie verwart
Imperativo
- tu mescola
- voi/Voi mescolate