Vervoeging van verzaken
Onbepaalde wijs (infinitief): verzaken
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verzaak
- jij verzaakt
- hij/zij/het verzaakt
- wij verzaken
- jullie verzaken
- zij verzaken
Onvoltooid verleden tijd
- ik verzaakte
- jij verzaakte
- hij/zij/het verzaakte
- wij verzaakten
- jullie verzaakten
- zij verzaakten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verzaakt
- jij hebt verzaakt
- hij/zij/het heeft verzaakt
- wij hebben verzaakt
- jullie hebben verzaakt
- zij hebben verzaakt
Voltooid verleden tijd
- ik had verzaakt
- jij had verzaakt
- hij/zij/het had verzaakt
- wij hadden verzaakt
- jullie hadden verzaakt
- zij hadden verzaakt
Toekomende tijd I
- ik zal verzaken
- jij zult verzaken
- hij/zij/het zal verzaken
- wij zullen verzaken
- jullie zullen verzaken
- zij zullen verzaken
Toekomende tijd II
- ik zal verzaakt hebben
- jij zult verzaakt hebben
- hij/zij/het zal verzaakt hebben
- wij zullen verzaakt hebben
- jullie zullen verzaakt hebben
- zij zullen verzaakt hebben
Conditionalis I
- ik zou verzaken
- jij zou verzaken
- hij/zij/het zou verzaken
- wij zouden verzaken
- jullie zouden verzaken
- zij zouden verzaken
Conditionalis II
- ik zou hebben verzaakt
- jij zou hebben verzaakt
- hij/zij/het zou hebben verzaakt
- wij zouden hebben verzaakt
- jullie zouden hebben verzaakt
- zij zouden hebben verzaakt
Imperatief
- jij verzaak
- jullie verzaakt