Vervoeging van vieren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vier
- jij viert
- hij/zij/het viert
- wij vieren
- jullie vieren
- zij vieren
Presente
- io celebro
- tu celebri
- lui/lei/Lei celebra
- noi celebriamo
- voi/Voi celebrate
- loro/Loro celebrano
Onvoltooid verleden tijd
- ik vierde
- jij vierde
- hij/zij/het vierde
- wij vierden
- jullie vierden
- zij vierden
Imperfetto
- io celebravo
- tu celebravi
- lui/lei/Lei celebrava
- noi celebravamo
- voi/Voi celebravate
- loro/Loro celebravano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gevierd
- jij hebt gevierd
- hij/zij/het heeft gevierd
- wij hebben gevierd
- jullie hebben gevierd
- zij hebben gevierd
Passato prossimo
- io ho celebrato
- tu hai celebrato
- lui/lei/Lei ha celebrato
- noi abbiamo celebrato
- voi/Voi avete celebrato
- loro/Loro hanno celebrato
Voltooid verleden tijd
- ik had gevierd
- jij had gevierd
- hij/zij/het had gevierd
- wij hadden gevierd
- jullie hadden gevierd
- zij hadden gevierd
Trapassato prossimo
- io avevo celebrato
- tu avevi celebrato
- lui/lei/Lei aveva celebrato
- noi avevamo celebrato
- voi/Voi avevate celebrato
- loro/Loro avevano celebrato
Toekomende tijd I
- ik zal vieren
- jij zult vieren
- hij/zij/het zal vieren
- wij zullen vieren
- jullie zullen vieren
- zij zullen vieren
Futuro semplice
- io celebrerò
- tu celebrerai
- lui/lei/Lei celebrerà
- noi celebreremo
- voi/Voi celebrerete
- loro/Loro celebreranno
Toekomende tijd II
- ik zal gevierd hebben
- jij zult gevierd hebben
- hij/zij/het zal gevierd hebben
- wij zullen gevierd hebben
- jullie zullen gevierd hebben
- zij zullen gevierd hebben
Futuro anteriore
- io avrò celebrato
- tu avrai celebrato
- lui/lei/Lei avrà celebrato
- noi avremo celebrato
- voi/Voi avrete celebrato
- loro/Loro avranno celebrato
Conditionalis I
- ik zou vieren
- jij zou vieren
- hij/zij/het zou vieren
- wij zouden vieren
- jullie zouden vieren
- zij zouden vieren
Condizionale presente
- io celebrerei
- tu celebreresti
- lui/lei/Lei celebrerebbe
- noi celebreremmo
- voi/Voi celebrereste
- loro/Loro celebrerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gevierd
- jij zou hebben gevierd
- hij/zij/het zou hebben gevierd
- wij zouden hebben gevierd
- jullie zouden hebben gevierd
- zij zouden hebben gevierd
Condizionale passato
- io avrei celebrato
- tu avresti celebrato
- lui/lei/Lei avrebbe celebrato
- noi avremmo celebrato
- voi/Voi avreste celebrato
- loro/Loro avrebbero celebrato
Imperatief
- jij vier
- jullie viert
Imperativo
- tu celebra
- voi/Voi celebrate