Vervoeging van voortduren

Onbepaalde wijs (infinitief): voortduren

Vertaling: durare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het duurt voort
  • zij duren voort

Presente

  • lui/lei/Lei dura
  • loro/Loro durano

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het duurde voort
  • zij duurden voort

Imperfetto

  • lui/lei/Lei durava
  • loro/Loro duravano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft voortgeduurd
  • zij hebben voortgeduurd

Passato prossimo

  • lui/lei/Lei ha durato
  • loro/Loro hanno durato

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had voortgeduurd
  • zij hadden voortgeduurd

Trapassato prossimo

  • lui/lei/Lei aveva durato
  • loro/Loro avevano durato

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal voortduren
  • zij zult voortduren

Futuro semplice

  • lui/lei/Lei durerà
  • loro/Loro dureranno

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal voortgeduurd hebben
  • zij zult voortgeduurd hebben

Futuro anteriore

  • lui/lei/Lei avrà durato
  • loro/Loro avranno durato

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal voortduren
  • zij zullen voortduren

Condizionale presente

  • lui/lei/Lei durerebbe
  • loro/Loro durerebbero

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben voortgeduurd
  • zij zullen hebben voortgeduurd

Condizionale passato

  • lui/lei/Lei avrebbe durato
  • loro/Loro avrebbero durato