Vervoeging van zijn
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ben
- jij bent
- hij/zij/het is
- wij zijn
- jullie zijn
- zij zijn
Onvoltooid verleden tijd
- ik was
- jij was
- hij/zij/het was
- wij waren
- jullie waren
- zij waren
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben geweest
- jij bent geweest
- hij/zij/het is geweest
- wij zijn geweest
- jullie zijn geweest
- zij zijn geweest
Voltooid verleden tijd
- ik was geweest
- jij was geweest
- hij/zij/het was geweest
- wij waren geweest
- jullie waren geweest
- zij waren geweest
Toekomende tijd I
- ik zal zijn
- jij zult zijn
- hij/zij/het zal zijn
- wij zullen zijn
- jullie zullen zijn
- zij zullen zijn
Toekomende tijd II
- ik zal geweest zijn
- jij zult geweest zijn
- hij/zij/het zal geweest zijn
- wij zullen geweest zijn
- jullie zullen geweest zijn
- zij zullen geweest zijn
Conditionalis I
- ik zou zijn
- jij zou zijn
- hij/zij/het zou zijn
- wij zouden zijn
- jullie zouden zijn
- zij zouden zijn
Conditionalis II
- ik zou zijn geweest
- jij zou zijn geweest
- hij/zij/het zou zijn geweest
- wij zouden zijn geweest
- jullie zouden zijn geweest
- zij zouden zijn geweest
Imperatief
- jij wees
- jullie weest