Vervoeging van annehmen
Onbepaalde wijs (infinitief): annehmen
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich nehme an
- du nimmst an
- er/sie/es nimmt an
- wir nehmen an
- ihr nehmt an
- sie nehmen an
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veronderstel
- jij veronderstelt
- hij/zij/het veronderstelt
- wij veronderstellen
- jullie veronderstellen
- zij veronderstellen
Präteritum Indikativ
- ich nahm an
- du nahmst an
- er/sie/es nahm an
- wir nahmen an
- ihr nahmt an
- sie nahmen an
Onvoltooid verleden tijd
- ik veronderstelde
- jij veronderstelde
- hij/zij/het veronderstelde
- wij veronderstelden
- jullie veronderstelden
- zij veronderstelden
Perfekt Indikativ
- ich habe angenommen
- du hast angenommen
- er/sie/es hat angenommen
- wir haben angenommen
- ihr habt angenommen
- sie haben angenommen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verondersteld
- jij hebt verondersteld
- hij/zij/het heeft verondersteld
- wij hebben verondersteld
- jullie hebben verondersteld
- zij hebben verondersteld
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte angenommen
- du hattest angenommen
- er/sie/es hatte angenommen
- wir hatten angenommen
- ihr hattet angenommen
- sie hatten angenommen
Voltooid verleden tijd
- ik had verondersteld
- jij had verondersteld
- hij/zij/het had verondersteld
- wij hadden verondersteld
- jullie hadden verondersteld
- zij hadden verondersteld
Futur I Indikativ
- ich werde annehmen
- du wirst annehmen
- er/sie/es wird annehmen
- wir werden annehmen
- ihr werdet annehmen
- sie werden annehmen
Toekomende tijd I
- ik zal veronderstellen
- jij zult veronderstellen
- hij/zij/het zal veronderstellen
- wij zullen veronderstellen
- jullie zullen veronderstellen
- zij zullen veronderstellen
Futur II Indikativ
- ich werde angenommen haben
- du wirst angenommen haben
- er/sie/es wird angenommen haben
- wir werden angenommen haben
- ihr werdet angenommen haben
- sie werden angenommen haben
Toekomende tijd II
- ik zal verondersteld hebben
- jij zult verondersteld hebben
- hij/zij/het zal verondersteld hebben
- wij zullen verondersteld hebben
- jullie zullen verondersteld hebben
- zij zullen verondersteld hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde annehmen
- du würdest annehmen
- er/sie/es würde annehmen
- wir würden annehmen
- ihr würdet annehmen
- sie würden annehmen
Conditionalis I
- ik zou veronderstellen
- jij zou veronderstellen
- hij/zij/het zou veronderstellen
- wij zouden veronderstellen
- jullie zouden veronderstellen
- zij zouden veronderstellen
Futur II Konjunktiv II
- ich würde angenommen haben
- du würdest angenommen haben
- er/sie/es würde angenommen haben
- wir würden angenommen haben
- ihr würdet angenommen haben
- sie würden angenommen haben
Conditionalis II
- ik zou hebben verondersteld
- jij zou hebben verondersteld
- hij/zij/het zou hebben verondersteld
- wij zouden hebben verondersteld
- jullie zouden hebben verondersteld
- zij zouden hebben verondersteld
Imperativ
- du nimm an
- ihr nehmt an
Imperatief
- jij veronderstel
- jullie veronderstelt