Vervoeging van gebühren

Duits

Nederlands

Präsens Indikativ

  • er/sie/es gebührt

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het betaamt

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es gebührte

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het betaamde

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat gebührt

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft betaamd

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte gebührt

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had betaamd

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird gebühren

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal betamen

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird gebührt haben

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal betaamd hebben

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde gebühren

Conditionalis I

  • hij/zij/het zult betamen

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde gebührt haben

Conditionalis II

  • hij/zij/het zult hebben betaamd