Vervoeging van nutzen
Onbepaalde wijs (infinitief): nutzen
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- er/sie/es nutzt
- sie nutzen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het baat
- zij baten
Präteritum Indikativ
- er/sie/es nutzte
- sie nutzten
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het baatte
- zij baatten
Perfekt Indikativ
- er/sie/es hat genutzt
- sie haben genutzt
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gebaat
- zij hebben gebaat
Plusquamperfekt Indikativ
- er/sie/es hatte genutzt
- sie hatten genutzt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gebaat
- zij hadden gebaat
Futur I Indikativ
- er/sie/es wird nutzen
- sie werden nutzen
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal baten
- zij zult baten
Futur II Indikativ
- er/sie/es wird genutzt haben
- sie werden genutzt haben
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gebaat hebben
- zij zult gebaat hebben
Futur I Konjunktiv II
- er/sie/es würde nutzen
- sie würden nutzen
Conditionalis I
- hij/zij/het zal baten
- zij zullen baten
Futur II Konjunktiv II
- er/sie/es würde genutzt haben
- sie würden genutzt haben
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gebaat
- zij zullen hebben gebaat