Vervoeging van verkümmern
Onbepaalde wijs (infinitief): verkümmern
Duits
Nederlands
Präsens Indikativ
- ich verkümm(e)re
- du verkümmerst
- er/sie/es verkümmert
- wir verkümmern
- ihr verkümmert
- sie verkümmern
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik atrofieer
- jij atrofieert
- hij/zij/het atrofieert
- wij atrofiëren
- jullie atrofiëren
- zij atrofiëren
Präteritum Indikativ
- ich verkümmerte
- du verkümmertest
- er/sie/es verkümmerte
- wir verkümmerten
- ihr verkümmertet
- sie verkümmerten
Onvoltooid verleden tijd
- ik atrofieerde
- jij atrofieerde
- hij/zij/het atrofieerde
- wij atrofieerden
- jullie atrofieerden
- zij atrofieerden
Perfekt Indikativ
- ich bin verkümmert
- du bist verkümmert
- er/sie/es ist verkümmert
- wir sind verkümmert
- ihr seid verkümmert
- sie sind verkümmert
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geatrofieerd
- jij hebt geatrofieerd
- hij/zij/het heeft geatrofieerd
- wij hebben geatrofieerd
- jullie hebben geatrofieerd
- zij hebben geatrofieerd
Plusquamperfekt Indikativ
- ich war verkümmert
- du warst verkümmert
- er/sie/es war verkümmert
- wir waren verkümmert
- ihr wart verkümmert
- sie waren verkümmert
Voltooid verleden tijd
- ik had geatrofieerd
- jij had geatrofieerd
- hij/zij/het had geatrofieerd
- wij hadden geatrofieerd
- jullie hadden geatrofieerd
- zij hadden geatrofieerd
Futur I Indikativ
- ich werde verkümmern
- du wirst verkümmern
- er/sie/es wird verkümmern
- wir werden verkümmern
- ihr werdet verkümmern
- sie werden verkümmern
Toekomende tijd I
- ik zal atrofiëren
- jij zult atrofiëren
- hij/zij/het zal atrofiëren
- wij zullen atrofiëren
- jullie zullen atrofiëren
- zij zullen atrofiëren
Futur II Indikativ
- ich werde verkümmert sein
- du wirst verkümmert sein
- er/sie/es wird verkümmert sein
- wir werden verkümmert sein
- ihr werdet verkümmert sein
- sie werden verkümmert sein
Toekomende tijd II
- ik zal geatrofieerd hebben
- jij zult geatrofieerd hebben
- hij/zij/het zal geatrofieerd hebben
- wij zullen geatrofieerd hebben
- jullie zullen geatrofieerd hebben
- zij zullen geatrofieerd hebben
Futur I Konjunktiv II
- ich würde verkümmern
- du würdest verkümmern
- er/sie/es würde verkümmern
- wir würden verkümmern
- ihr würdet verkümmern
- sie würden verkümmern
Conditionalis I
- ik zou atrofiëren
- jij zou atrofiëren
- hij/zij/het zou atrofiëren
- wij zouden atrofiëren
- jullie zouden atrofiëren
- zij zouden atrofiëren
Futur II Konjunktiv II
- ich würde verkümmert sein
- du würdest verkümmert sein
- er/sie/es würde verkümmert sein
- wir würden verkümmert sein
- ihr würdet verkümmert sein
- sie würden verkümmert sein
Conditionalis II
- ik zou hebben geatrofieerd
- jij zou hebben geatrofieerd
- hij/zij/het zou hebben geatrofieerd
- wij zouden hebben geatrofieerd
- jullie zouden hebben geatrofieerd
- zij zouden hebben geatrofieerd
Imperativ
- du verkümm(e)re
- ihr verkümmert
Imperatief
- jij atrofieer
- jullie atrofieert