Vervoeging van verschlechtern

Onbepaalde wijs (infinitief): verschlechtern

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: verergeren

3 alternatieve vertalingen

Duits

Nederlands

Präsens Indikativ

  • er/sie/es verschlechtert
  • sie verschlechtern

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het verergert
  • zij verergeren

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es verschlechterte
  • sie verschlechterten

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het verergerde
  • zij verergerden

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat verschlechtert
  • sie haben verschlechtert

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft verergerd
  • zij hebben verergerd

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte verschlechtert
  • sie hatten verschlechtert

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had verergerd
  • zij hadden verergerd

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird verschlechtern
  • sie werden verschlechtern

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal verergeren
  • zij zult verergeren

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird verschlechtert haben
  • sie werden verschlechtert haben

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal verergerd hebben
  • zij zult verergerd hebben

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde verschlechtern
  • sie würden verschlechtern

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal verergeren
  • zij zullen verergeren

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde verschlechtert haben
  • sie würden verschlechtert haben

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben verergerd
  • zij zullen hebben verergerd