Vervoeging van hold
Onbepaalde wijs (infinitief): to hold
57 alternatieve vertalingen
- aanhouden
- aansluiten
- aanzien
- accorderen
- achten
- afremmen
- behelzen
- bergen
- bestellen
- bevatten
- bijhouden
- bijvallen
- blijven
- fiatteren
- gelden
- geloven
- goedkeuren
- goedvinden
- hebben
- houden
- inhouden
- instemmen
- keren
- kloppen
- koesteren
- matigen
- modereren
- omhooghouden
- onderschrijven
- ondersteunen
- ophouden
- overeenstemmen
- remmen
- rijmen
- ruggensteunen
- ruggesteunen
- rugsteunen
- samengaan
- sanctioneren
- schragen
- stilleggen
- stilzetten
- stoppen
- strekken
- stroken
- stuiten
- uitspreken
- uitstrekken
- valideren
- vasthouden
- verklaren
- verplichten
- verslijten
- vervatten
- vigeren
- vinden
- voeren
Engels
Nederlands
Present
- I hold
- you hold
- he/she/it holds
- we hold
- you hold
- they hold
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beet
- jij hebt beet
- hij/zij/het heeft beet
- wij hebben beet
- jullie hebben beet
- zij hebben beet
Simple past
- I held
- you held
- he/she/it held
- we held
- you held
- they held
Onvoltooid verleden tijd
- ik had beet
- jij had beet
- hij/zij/het had beet
- wij hadden beet
- jullie hadden beet
- zij hadden beet
Present perfect
- I have held
- you have held
- he/she/it has held
- we have held
- you have held
- they have held
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beetgehad
- jij hebt beetgehad
- hij/zij/het heeft beetgehad
- wij hebben beetgehad
- jullie hebben beetgehad
- zij hebben beetgehad
Past perfect
- I had held
- you had held
- he/she/it had held
- we had held
- you had held
- they had held
Voltooid verleden tijd
- ik had beetgehad
- jij had beetgehad
- hij/zij/het had beetgehad
- wij hadden beetgehad
- jullie hadden beetgehad
- zij hadden beetgehad
Future
- I will hold
- you will hold
- he/she/it will hold
- we will hold
- you will hold
- they will hold
Toekomende tijd I
- ik zal beethebben
- jij zult beethebben
- hij/zij/het zal beethebben
- wij zullen beethebben
- jullie zullen beethebben
- zij zullen beethebben
Future perfect
- I will have held
- you will have held
- he/she/it will have held
- we will have held
- you will have held
- they will have held
Toekomende tijd II
- ik zal beetgehad hebben
- jij zult beetgehad hebben
- hij/zij/het zal beetgehad hebben
- wij zullen beetgehad hebben
- jullie zullen beetgehad hebben
- zij zullen beetgehad hebben
Conditional present
- I would hold
- you would hold
- he/she/it would hold
- we would hold
- you would hold
- they would hold
Conditionalis I
- ik zou beethebben
- jij zou beethebben
- hij/zij/het zou beethebben
- wij zouden beethebben
- jullie zouden beethebben
- zij zouden beethebben
Conditional perfect
- I would have held
- you would have held
- he/she/it would have held
- we would have held
- you would have held
- they would have held
Conditionalis II
- ik zou hebben beetgehad
- jij zou hebben beetgehad
- hij/zij/het zou hebben beetgehad
- wij zouden hebben beetgehad
- jullie zouden hebben beetgehad
- zij zouden hebben beetgehad