Vervoeging van develop
Onbepaalde wijs (infinitief): to develop
Engels
Nederlands
Present
- I develop
- you develop
- he/she/it develops
- we develop
- you develop
- they develop
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik werk uit
- jij werkt uit
- hij/zij/het werkt uit
- wij werken uit
- jullie werken uit
- zij werken uit
Simple past
- I developed
- you developed
- he/she/it developed
- we developed
- you developed
- they developed
Onvoltooid verleden tijd
- ik werkte uit
- jij werkte uit
- hij/zij/het werkte uit
- wij werkten uit
- jullie werkten uit
- zij werkten uit
Present perfect
- I have developed
- you have developed
- he/she/it has developed
- we have developed
- you have developed
- they have developed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgewerkt
- jij hebt uitgewerkt
- hij/zij/het heeft uitgewerkt
- wij hebben uitgewerkt
- jullie hebben uitgewerkt
- zij hebben uitgewerkt
Past perfect
- I had developed
- you had developed
- he/she/it had developed
- we had developed
- you had developed
- they had developed
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgewerkt
- jij had uitgewerkt
- hij/zij/het had uitgewerkt
- wij hadden uitgewerkt
- jullie hadden uitgewerkt
- zij hadden uitgewerkt
Future
- I will develop
- you will develop
- he/she/it will develop
- we will develop
- you will develop
- they will develop
Toekomende tijd I
- ik zal uitwerken
- jij zult uitwerken
- hij/zij/het zal uitwerken
- wij zullen uitwerken
- jullie zullen uitwerken
- zij zullen uitwerken
Future perfect
- I will have developed
- you will have developed
- he/she/it will have developed
- we will have developed
- you will have developed
- they will have developed
Toekomende tijd II
- ik zal uitgewerkt hebben
- jij zult uitgewerkt hebben
- hij/zij/het zal uitgewerkt hebben
- wij zullen uitgewerkt hebben
- jullie zullen uitgewerkt hebben
- zij zullen uitgewerkt hebben
Conditional present
- I would develop
- you would develop
- he/she/it would develop
- we would develop
- you would develop
- they would develop
Conditionalis I
- ik zou uitwerken
- jij zou uitwerken
- hij/zij/het zou uitwerken
- wij zouden uitwerken
- jullie zouden uitwerken
- zij zouden uitwerken
Conditional perfect
- I would have developed
- you would have developed
- he/she/it would have developed
- we would have developed
- you would have developed
- they would have developed
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgewerkt
- jij zou hebben uitgewerkt
- hij/zij/het zou hebben uitgewerkt
- wij zouden hebben uitgewerkt
- jullie zouden hebben uitgewerkt
- zij zouden hebben uitgewerkt
Imperative
- you develop
- you develop
Imperatief
- jij werk uit
- jullie werkt uit